Bergbeklimmers zetten strijd voor rechter voort
Hoge bomen vangen veel wind. Wie hoog een berg opklimt, kan een storm verwachten, een storm van kritiek. De jongste twist in bergbeklimmersland: Frank Moll betwist de beklimming van de top van de Nanga Parbat door zijn vroegere vriend Ronald Naar. Woensdag stonden de twee in kort geding tegenover elkaar voor de voorzieningenrechter in Amsterdam.
Het heette een erecode te zijn onder alpinisten: een klimmer die zegt de top van een berg te hebben bereikt, wordt op zijn woord geloofd. Wie de bergklimsport de afgelopen jaren een beetje heeft gevolgd, weet dat van die gouden regel weinig over is. Het was woensdag niet de eerste keer dat een rechter eraan te pas kwam om een dergelijk geschil te beslechten.
Naar bereikte in 1981 alleen de top van de Nanga Parbat in Pakistan. Dat zegt de klimmer tenminste en tot voor kort was het dan zo. Foto’s van de top heeft Naar niet, noch ander bewijs dat hij op de 8125 meter hoge top was.
Moll maakte destijds deel uit van de expeditie. Hij bleef in een lagergelegen basiskamp. Bij terugkeer van Naar was Moll euforisch over de prestatie van zijn vriend. Rechter mr. R. Oirobio de Castro was daar woensdag nog even getuige van, toen hem een deel van de film van de beklimming werd getoond.
Van de euforie van de onbevangen twintigers is weinig meer over. Wat rest zijn twee getergde veertigers. Moll is gaan twijfelen aan de klim van Naar. In zijn twijfel stuitte hij op allerlei tegenstrijdigheden en inmiddels is hij ervan overtuigd dat Naar liegt over de Nanga Parbat. Naar beticht Moll van jaloezie.
Het liefst willen de klimmers een Salomonsoordeel van Oroibio de Castro: is Naar nu wel of niet op de top van de Nanga Parbat geweest. Dat oordeel zal op 6 juni, de dag van de uitspraak, niet volgen. In de rechtszaal wordt de hoogoplopende ruzie teruggebracht tot juridische proporties.
De vraag is of Moll onrechtmatig handelde ten opzichte van Naar, toen hij zijn beschuldigingen openbaar maakte in het vakblad Op Pad van de ANWB of dat hij zijn twijfels voldoende heeft onderbouwd. Die vraag en of de ANWB moet rectificeren, beantwoordt de voorzieningenrechter op 6 juni.