Kerk & religie

Straf

Ezechiël 22:14

22 December 2010 07:48Gewijzigd op 14 November 2020 12:59

„Zal uw hart bestaan? Zullen uw handen sterk zijn, in de dagen, dat Ik met u handelen zal?”

Er bestaat de uitdrukking dat God Zich de hand slaat in de grootheid van Zijn verbolgenheid. Daarmee geeft Hij als het ware Zijn voorbereiding aan om Zijn toorn uit te voeren als antwoord op de afschuwelijke misdaden van de mens.

Het is een zinspeling op hetgeen wij soms bij mensen zien wanneer zij overrompeld worden door het zien of horen van een afgrijselijke belediging. Die brengt hun geest zeer in beroering en vervult hen met machtige wrevel. Daardoor zullen zij in toorn oprijzen en hun handen tegen elkaar slaan als een uitdrukking van de hitte van hun verontwaardiging. En als uitdrukking van het besluit om zich te wreken aan degenen die hun dit onrecht hebben aan gedaan.

Ikzelf zal ook Mijn hand tegen Mijn hand slaan en Mijn grimmigheid op u doen rusten. Ik, de Heere, heb het gesproken. Vervolgens wordt de straf van dit volk in onze tekst voorgesteld. De natuur van hun straf wordt meer in het algemeen voorgesteld en wel hierin dat God het op Zich zal nemen om met hen te handelen. De profeten konden niets met hen beginnen. God had de een na de ander gezonden. Deze zondaren waren echter te sterk voor hen. Zij sloegen de een en vermoordden de ander. Daarom heeft God Zelf op Zich genomen met hen te handelen.

Jonathan Edwards, predikant te New Engeland

(”Toekomstige straf der Godlozen”, 1754)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer