Bezuinigingen op pgb treffen sommigen onevenredig hard
De forse bezuinigingen op het persoonsgebonden budget (pgb) komen hard aan, vindt Adrie Louter. Het is nog meer nodig dat kerkelijke gemeenten het zorgdragen en delen vormgeven.
Het pgb viert dit jaar zijn vijftiende verjaardag. Tegelijk komen er forse bezuinigingen aan, waarover de Tweede Kamer vorige week heeft gedebatteerd met staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (VWS).
Doelstelling van het pgb is altijd geweest om zorgvragers keuzevrijheid te geven. In feite zijn er twee opties voor de financiering van langdurige zorg via de AWBZ. De eerste is dat de financiering rechtstreeks plaatsvindt tussen zorgaanbieders en de AWBZ door middel van het zorgkantoor. Deze vorm draagt de naam ”zorg in natura”.
De andere optie is die van het pgb, waarbij de zorgvrager zelf de gewenste zorg kan kiezen en betalen vanuit het aan hem of haar beschikbaar gestelde budget. Zeker in de gereformeerde gezindte is optimaal gebruikgemaakt van de mogelijkheid om zorg te laten verlenen via het pgb. Initiatieven van ouders en ouderverenigingen om de zorgverlening te doen plaatsvinden in overeenstemming met Bijbels gerelateerde normen hebben geresulteerd in verschillende zorginstellingen waar we erg dankbaar voor mogen zijn.
Nu doet zich al jarenlang een aantal hardnekkige problemen voor. Het is mogelijk gebleken om te frauderen met een pgb, ofwel de beschikbare gelden te besteden aan iets waarvoor ze niet bedoeld zijn. Een misschien nog wel groter, probleem is de beeldvorming. Op de een of andere manier leeft de gedachte dat pgb-houders bijna altijd ”zakkenvullers” zijn. Dit ondanks allerlei onderzoeken waaruit blijkt dat het aantal gevallen van misbruik zeer gering is – al is iedere vorm van misbruik natuurlijk af te keuren.
Een ander probleem is een sterke toename van het aantal pgb-houders en dus ook van de daaraan gekoppelde geldstroom. De laatste vijf jaren is het aantal budgethouders gestegen van 68.000 naar 135.000. Werd er in 2005 1 miljard euro besteed aan zorg via pgb’s, in 2010 is dat al 2,4 miljard.
In de vorige regeerperiode heeft toenmalig staatssecretaris Bussemaker de kaasschaaf al fors gehanteerd. De regels werden aangescherpt. Na haar vertrek stelde minister Klink in juli zelfs een pgb-stop in. Zorgvragers met een indicatie konden alleen een beroep doen op financiering via zorg in natura. De pgb-stop wordt per 1 januari 2011 opgeheven. Dat is voor zorgvragers winst.
De aangekondigde bezuinigingen zijn echter niet mis. In plaats van de kaasschaaf wordt nu het slagersmes gehanteerd. Dat mes moet aan twee kanten snijden.
In de eerste plaats worden de criteria om een indicatie voor een pgb te krijgen, fors aangescherpt. Veel hulpvragers zullen bij de aanvraag van een indicatie of bij de noodzakelijke herindicatie nul op het rekest krijgen.
Verder wordt er fors gekort op de budgetten. Iedereen krijgt te maken met een tariefsverlaging van 3 procent in 2011. Verder wordt per 1 januari 2012 de budgetgarantie verlaagd met maximaal 10 procent van het in 2011 toegekende pgb, en per 1 januari 2013 nog eens met maximaal 20 procent van het in 2012 toegekende pgb.
Mensen met een beperking die een indicatie kregen voor de zorg of begeleiding die zij nodig hebben en dat via een pgb willen financieren, worden door de maatregelen extra (en onterecht) getroffen. Zo zal het zal voor thuiswonende mensen met een geïndiceerd zorgzwaartepakket vanaf 2011 niet meer mogelijk zijn om de logeerfunctie te laten financieren via een pgb. We moeten signalen blijven afgeven richting de overheid om alle mensen met een indicatie gelijk te behandelen, ongeacht hun keuze voor de financieringsvorm.
Op ten minste vier fronten zal aandacht geschonken moeten worden aan de noodzaak van gewenste continuering van de zorg.
De overheid moet alles in het werk stellen om mensen niet in de kou te laten staan. Het mag niet zo zijn dat er onderscheid wordt gemaakt tussen zorgvragers die de zorg wensen te realiseren via zorg in natura en hen die kiezen voor een pgb. Het geld dat beschikbaar gesteld wordt, moet voldoende zijn om alle zorg waarvoor mensen een indicatie hebben gekregen, te financieren.
Alleen voor de noodzakelijke (en ethisch verantwoorde) zorgvragen dient een indicatie te worden gevraagd. Zorgvragers moeten meewerken aan de juiste beeldvorming door het beschikbare budget op de juiste wijze te besteden.
Zorgaanbieders kunnen rekening houden met zorgvragers van wie het budget gekort wordt door voor deze mensen de tarieven te verlagen.
De kerkelijke gemeente kan het zorgdragen en delen in de zorg meer vormgeven. Laat het zwaartepunt liggen bij de leden van de gemeente. Maar ook een vorm van diaconale ondersteuning en optimalisering van het eigen netwerk van de hulpvrager kan hierbij aan de orde komen. Vormen van plaatselijk vrijwilligerswerk moeten inspelen op de actualiteit.
De auteur is consulent persoonlijke dienstverlening bij Helpende Handen, vereniging langdurige zorg van de Gereformeerde Gemeenten voor mensen met een beperking.