Kerk & religie

Er ging een licht gemurmel door de kerkzaal

De eerste liturgische onderdelen van de dienst waren gepasseerd: de lofliederen, de lezing van de Tien Woorden, het gebed om de opening van het Woord en de lezing van de Schrift. Zoals altijd kwamen de kinderen, alvorens naar de nevendienst te gaan, naar voren om in woorden en begrippen op hun niveau, te horen waarover het in de preek zou gaan. De gemeente luistert daarbij graag toe, omdat kinderen soms op treffende wijze reageren.

D. Koole
20 December 2010 08:10Gewijzigd op 14 November 2020 12:57

Het ging deze morgen over liefde, over het liefhebben van de Heere God en van Zijn Zoon Jezus, Die ruim 2000 jaar geleden op aarde was om mens en wereld met God te verzoenen. Toen gebeurde het… Een van de jongsten op de voorste bank interrumpeerde met een vraag. „Maar dominee”, klonk het, „hoe kan ik nou houen van iemand die ik nooit gezien heb?” Er ging een gemurmel door de kerkzaal en de dominee leek even van de wijs gebracht. Een kind stelde hier een op het eerste gehoor simpele vraag, maar wel een waarachter een diep geloofsgeheimenis schuilgaat. Een vraag waaraan ook de Bijbel niet voorbijgaat.

De vraag kwam aan de orde in de eerstvolgende kerkenraadsvergadering. Hij had in de samenkomst van de gemeente kennelijk even de vanzelfsprekendheid waarmee over Jezus en ons liefhebben van Hem wordt gesproken en geschreven, doorbroken. We zijn binnen de lichtkring van het Evangelie geboren, gedoopt, in gezin en door onderwijs van de kerk wegwijs gemaakt in de christelijke geloofsleer, volwassen geworden en verbonden gebleven met de tradities van de kerk. We zetten ons met toewijding in voor allerlei kerkelijke en christelijke doelen en aan offervaardigheid ontbreekt het ons ook niet. Maar wat bepaalt die liefde, waaruit komt zij op en welke diepte heeft ze? Van iemand houden die je nooit persoonlijk hebt ontmoet, met wie je nooit oog in oog hebt gestaan… Wat voor liefde is dat dan?

De gedachtewisseling tussen de broeders mondde uit in het verzoek aan de dominee om op korte termijn een preek te houden over 1 Petrus 2:8: „Hem hebt gij lief, zonder Hem gezien te hebben; in Hem gelooft gij, zonder Hem thans te zien, en gij verheugt u met een onuitsprekelijke vreugde.” De preek werd toegezegd, er werd naar uitgezien en zij is gehouden.

Uw kroniekschrijver is meermalen getuige geweest van hoorbare reacties vanuit de luisterende gemeente op de preek van een voorganger. Zo gebeurde het onder de preek van ds. J. W. van de Gronden, die begin jaren zestig in Den Haag-Zuid een gastbeurt vervulde. De noodzaak van waarachtige bekering kreeg in de verkondiging sterke nadruk. Op enig moment, in een toonzetting die om reactie vroeg, stelde de voorganger de vraag: „Gemeente, bent u bekeerd, bent u werkelijk bekeerd?” Er viel een enigszins klemmende stilte, die doorbroken werd door de uitroep van een oudere broeder: „Ja, ik dominee”. De voorganger reageerde met de opmerking dat het hem verheugde dit te mogen horen en sprak de hoop uit dat velen hem dit zouden kunnen nazeggen… De kerkgangers kregen iets mee om diep over na te denken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer