Leven in de tijd van Rembrandt
Het klinkt prachtig, leven in de gouden eeuw. Maar voor zowel Jurian als Albert, hoofdpersonen uit twee jeugdboeken over die tijd, was het harde realiteit. De romantiek is ver te zoeken, maar aan een vleugje ervan ontkomen de auteurs niet.
De ”Nachtwacht” van Rembrandt, wie kent ’m niet? Van velen die erop figureren zijn de namen bekend, maar van het meisje dat prominent in het licht staat afgebeeld en het bijna onzichtbare jongetje uiterst links niet. Juist dat onbeduidende ventje-met-helm-op koos Gouden Griffelwinnares Mireille Geus als hoofdpersoon voor haar nieuwste boek ”Voor altijd beroemd”. Het past in de trend van de laatste jaren waarbij de focus in historische jeugdboeken ligt op doorsnee kinderen en niet langer op helden en andere grootheden.
Ook in ”De bloedvlag” van Henk Koesveld is een gewone jongen de hoofdpersoon. Maar net als in Geus’ boek en net als in Koesvelds voorgaande boeken ”Het teken van de uil” en ”Het geheim van de tempelridder” duikt er –o, romantiek– wél een beroemd persoon op, hier Rembrandt van Rijn.
Beide auteurs maken de ontmoeting met Rembrandt in de context van het verhaal geloofwaardig. Bij Koesveld is het niet de hoofdpersoon die met hem in aanraking komt, maar zijn vriend Floris. Bij Geus is de rijke luitenant Van Ruytenburch, door wie hoofdpersoon Albert in huis is genomen degene die in contact staat met de beroemde schilder, omdat die hem schildert voor ”De Nachtwacht”.
De overeenkomsten tussen de twee boeken zijn evident. Jurian en Albert groeien allebei op in de jaren dertig van de zeventiende eeuw. Ze wonen in Amsterdam, hun vader is of was op zee en nu zijn beiden wees of bijna-wees en verliezen daardoor hun ouderlijk huis. Beiden belanden in het weeshuis, waar ze overigens ook allebei weer vandaan gaan. En beiden vinden een meisje dat hun perspectief biedt voor de toekomst.
Albert is door Geus net wat kinderlijker geportretteerd dan Jurian door Koesveld. Die laatste jongen –mogelijk ook wat ouder– is van het kaliber ferme jongen, stoere knaap. Dat komt ook door de omstandigheden: waar Albert zijn leven moet slijten bij een onaangename luitenant, belandt Jurian, weliswaar tegen zijn zin, op een kaperschip.
Bij Geus ligt de nadruk daardoor op het gewone –maar ook harde– leven van een Amsterdamse jongen, bij Koesveld is er meer ruimte voor heldhaftigheid. Oplichting in de tulpenbollenhandel –het verhaal speelt tegen de achtergrond van de beruchte tulpenmanie–, een gladde apotheker die met medicijnen rommelt, een vader die zelfmoord pleegt maar misschien toch nog leeft en veel avontuur op kapers- en oorlogsschepen. Interessant in het inhoudelijk tamelijk complexe verhaal zijn de bijzondere personages, zoals de vader van Jurian, die slechte keuzes maakt, maar toch sympathie opwekt vanwege zijn verwantschap met de hoofdpersoon.
”Voor altijd beroemd” is eenvoudiger doordat in het boek veel minder ontwikkelingen gaande zijn. Alles draait om Alberts belofte aan zijn moeder om zich onvergetelijk te maken. Geus werkt met motieven die heel regelmatig terugkomen, waardoor het een afgeronde eenheid vormt. Bovendien gebruikt ze minder personages en verwerkt ze minder historische feiten dan Koesveld. Maar ze schept zonder meer de sfeer van toen door details, zoals de enorme kou in het schoollokaal omdat de turf op is.
Beide boeken zijn de moeite waard. Waar Geus meer aandacht schenkt aan de compositie van het verhaal en de uitwerking van haar hoofdmotief, ligt bij Koesveld de nadruk op de spanning in het verhaal en de zorgvuldige weergave van historische feiten. Meest in het oog springend verschil is de manier waarop de beide auteurs hun hoofdpersoon laten mijmeren bij het zien van een sterrenhemel – toevallig gebeurt dat in beide boeken. Koesvelds Jurian „staart vol ontzag naar boven. Ineens flitsen de woorden van een predikant door zijn hoofd [… „U ziet] nog maar de onderkant van de hemel. Nog veel mooier zal het in de hemel zelf zijn.” […] In zijn hart komt een rustig gevoel, zo overtuigend als de glans van de sterren hoog boven hem.” Ook Geus laat haar hoofdpersoon de rust van de sterrenhemel ervaren, maar verbindt er geen goddelijke ervaring aan. Albert „voelt zich een met alles, verbonden met de sterren, met de grootsheid ervan. Albert wordt helemaal rustig. Sterk.” ”Voor altijd beroemd” gaat op dit vlak minder diep, maar conflicteert nergens met het geloof in God.
De bloedvlag, Henk Koesveld; uitg. Columbus, Heerenveen, 2010; ISBN 978 90 854 3150 3; 262 blz.; € 11,50;
Voor altijd beroemd, Mireille Geus; uitg. Gottmer, Haarlem, 2010; ISBN 978 90 357 4937 8; 176 blz.; € 13,50.