Binnenland

„Tegen christelijke goddelozen”

„Tegen de Joodse en christelijke goddelozen.” De tekst in de documenten die zijn aangetroffen bij enkele van terrorisme verdachte mannen liegt er niet om. De uit Parijs overgekomen getuige-deskundige A. Basbous treft zelfs een alinea aan die jonge martelaars na hun gewelddadige dood een „tweede kans op aarde” belooft.

Ad Ermstrang
13 May 2003 13:41Gewijzigd op 14 November 2020 00:18

Het was maandag de eerste dag van het proces tegen een groep vermeende terroristen. Twaalf mannen, in leeftijd variërend van circa 25 tot 40 jaar, vormen een bonte rij in de zittingzaal van het gerechtsgebouw op de Kop van Zuid in Rotterdam. Hoewel er zich onder hen zich geen imams bevinden, is bij de meesten ook uiterlijk goed te zien dat het gaat om een groep trouwe gelovigen. Ze zijn afkomstig uit verschillende islamitische landen in het Midden-Oosten. Acht van hen wonen in verschillende steden in Noord-Brabant. Justitie verdenkt een deel van hen van het rekruteren en voorbereiden van strijders voor de jihad, de heilige oorlog. Van de overigen vermoedt justitie dat ze zelf zijn opgeleid tot strijder.

Islamkenner Basbous mag, geholpen door de Franse tolk, urenlang zijn visie geven op de aan hem overhandigde cd-roms met documenten. De aanwezigen in de rechtszaal krijgen een lesje over de oorsprong van de jihad, de aanhangers van de radicale islamitische stroming onder de naam salafisme en hun interpretatie van de koran. Het salafisme streeft naar de invoering van de islamitische staat, het kalifaat en de islamitische rechtsorde, de sharia.

De documenten zijn door officier van justitie J. Valente, samen met enkele radicale preken en testamenten van martelaars in spe aangevoerd als bewijsmateriaal dat de moslims aanzetten tot de gewapende jihad. Basbous, geboren en getogen in Libanon, concludeert dat de documenten een toon van haat bezitten en „zeker een bedreiging voor de internationale vrede kunnen vormen.”

Maar of daarmee de schuldvraag beantwoord is, is twijfelachtig. Basbous wordt bestookt met kritische vragen van de verdediging van de mannen, eveneens twaalf in getal. Maar ook rechtbankpresident F. van Klaveren laat zich niet onbetuigd. De vertalingen vanuit het Arabisch naar het Frans en vervolgens naar het Nederlands zijn niet altijd vlekkeloos, zodat enkele op de deskundige afgevuurde vragen van hem niet beantwoord mogen worden. Verder blijkt dat sommige dossierstukken pas op het laatste moment zijn toegevoegd. De rechtbankpresident laat zich enkele malen zo kribbig uit dat mr. Valente zich afvraagt waarom de door hem opgeroepen getuige zo anders wordt bejegend dan een tweede deskundige.

Die tweede deskundige is hoogleraar islamologie mr. R. Peters, die op grond van de documenten een heel ander beeld schetst. De door de verdediging opgevoerde islamoloog ziet in de inhoud van de documenten geen directe bedreigingen. Officier van justitie Valente meent echter in de eigen geschriften van de hoogleraar -en met hem enkele andere collega’s van de Universiteit van Amsterdam- „een zekere sympathie voor het Arabisch verzet bespeurd te hebben.”

De ene deskundige tegenover de andere. Maar ook al zou Basbous gelijk hebben, dan nog vormt dat niet het bewijs dat de twaalf mannen schuldig zijn. „Want”, zo merkt een van de advocaten in de wandelgangen op, „al heb ik ”Mein Kampf” op de plank liggen, dan wil dat nog niet zeggen dat ik een SS’er ben.”

Het openbaar ministerie kampt ook met tegenslagen. Zo krijgt het plaatsvervangend hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), Th. Bot, geen ontheffing van zijn geheimhoudingsplicht. Hij kan daardoor morgen niet aangeven hoe zijn dienst precies aan de informatie komt dat twaalf mannen zich schuldig zouden hebben gemaakt aan het werven en ondersteunen van strijders voor de jihad. Ook is hierdoor niet te achterhalen hoe hard die informatie is.

Justitie verliest verder een getuige-deskundige. Hij heeft aangekondigd niet te zullen verschijnen. Net als bij de eerste terroristenzaak in Nederland, tegen vier verdachten eind vorig jaar, heeft het OM in deze zaak alleen op basis van informatie van de AIVD aanhoudingen en invallen gedaan. In de eerste zaak zijn de vier vermoedelijke terroristen daarom vrijgesproken. De advocaten van de twaalf verdachten menen dat er verder geen ander bewijs is. Daarom hebben ze al verschillende keren tevergeefs geprobeerd hun cliënten uit voorarrest te krijgen.

Dinsdag zouden onder anderen enkele rechercheurs die betrokken waren bij de invallen in de woningen van de verdachten worden gehoord. Vrijdag en de daaropvolgende maandag en dinsdag worden de verdachten zelf ondervraagd. Woensdag is het requisitoir. Het proces duurt naar verwachting tot 22 mei.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer