MacLaren: prins van de uitlegkundige prediking
Charles Haddon Spurgeon noemde hem gevaarlijk. Dr. Alexander MacLaren (1826-1910) was evenals de ”prins der predikers” uit Londen een vooraanstaande prediker onder de baptisten. Hij wordt wel de ”prins van de uitlegkundige prediking” genoemd.
Behalve zijn vele preken werden ook zijn Bijbelcommentaren wijd verspreid. Maar zijn visie op de Schrift stond wel onder de spanning van de moderne Bijbelkritiek. De predikant van Union Chapel in Manchester in Engeland overleed honderd jaar geleden.
Alexander MacLaren werd in 1826 als zoon van een koopman uit de Schotse Hooglanden in Glasgow geboren. Zijn vader stimuleerde zijn studiezin en liet hem Latijn en Grieks leren aan de universiteit van Glasgow. Hij wilde graag dat Alexander predikant werd in de Schotse Kerk, maar hijzelf veranderde van kerkgenootschap. Eerst sloot hij zich aan bij de congregationalisten (stroming in het protestantisme waarin elke gemeente onafhankelijk is) en later werd hij baptist.
Zijn zoon volgde het voetspoor van zijn vader en liet zich als baptist dopen. Vader MacLaren werd lekenpredikant in Morrison’s Court in de grote stad aan de Clyde, Glasgow. Hij bracht de Bijbels-bevindelijke prediking die de Schotse baptisten uit die tijd kenmerkte.
Een congregationalistische prediker die veel indruk op de jonge MacLaren maakte was David Russell. Diens ”Letters” (1825) over thema’s van het Evangelie zijn een juweeltje van Schotse vroomheid waarin het verzoenende werk van Christus en de verhouding van Wet en Evangelie op een diepgeestelijke toon worden verwoord. In 1840 hoorde Alexander deze begenadigde voorganger in zijn geboortestad.
In die tijd las hij ook ”Rise and Progress of Religion in the Soul” van Philip Doddridge (1702-1751), dat grote indruk op hem maakte. Toen hij ging redeneren over de uitverkiezing, gingen deze indrukken echter over. Op een zondagavond bezocht hij de ”Bible Class” van David Russell, die met klem de aanwezigen op het hart drukte om diep na te denken over de woorden: „Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen?” Alexander probeerde dit te doen, maar na verloop van tijd vervaagden ook deze gedachten.
De ontdekking van zijn ongeloof bracht hem ten slotte aan de voet van het kruis. „Ik zag mijn gehele schuld en kreeg hoop op de zaligheid toen ik op Christus en op Zijn volbrachte werk zag.” In een brief schreef hij later dat hij in die tijd „vrede en vergeving vond in het geloof dat Christus de Zaligmaker is’.” Hij noemt Russell „de directe oorzaak van de grootste en meest gezegende verandering in mijn jonge leven.”
In mei 1840 liet Alexander MacLaren –nog maar 14 jaar oud– zich door dr. James Paterson dopen in de Hope Street Baptist Church in Glasgow. Een jaar later verhuisde hij met zijn ouders naar Londen. Daar volgde hij aan het Stepney College een opleiding tot predikant. Hij was 17 jaar toen hij zijn eerste preek hield.
Veel invloed op zijn denken had dr. Benjamin Davies, de rector van het college, die als een groot kenner van het Hebreeuws bekendstond en de Bijbel dagelijks in de grondtalen las. Alexander was een briljante student. Aan de universiteit van Londen won hij prijzen vanwege zijn vaardigheden met betrekking tot de grondtekst van de Schrift.
Nog voordat hij zijn masteropleiding voltooide, werd hij voorganger van een kleine gemeente in Southampton. Als natuurliefhebber kon hij in de omgeving zijn hart ophalen in de New Forest en op het eiland Wight.
Alexander MacLaren trouwde in 1856 met zijn nicht Marion Ann MacLaren. Het echtpaar kreeg vijf kinderen: vier dochters en een zoon. Onopvallend ging MacLaren zijn weg. Verlegenheid en bescheidenheid kenmerkten hem. Hij streefde niet naar een goede reputatie of naar menseneer, maar bleef op de achtergrond zijn werk doen, ook toen hij meer bekendheid kreeg.
In mei 1858 accepteerde hij het aanbod van Union Chapel in Manchester om hier voorganger te worden. Zijn preken vielen op en hij trok volle kerken. Onder de hoorders waren veel bankiers, kooplieden, artiesten en kantoormensen. Elf jaar later werd een nieuwe, veel grotere kerk geopend met dertig zalen. De kerkzaal had een capaciteit van 1800 zitplaatsen. MacLaren betwijfelde of deze allemaal bezet zouden worden, maar dat bleek toch het geval. Veel aandacht besteedde hij in Manchester, een zich steeds sterker uitbreidende industriestad, aan evangelisatie en sociale hulpverlening
Intussen waren de eerste pennenvruchten van MacLaren van de pers gekomen. In 1859 verschenen zijn preken over Achab en Elia in druk. Deze werden gevolgd door vele andere prekenbundels, zoals drie delen met ”Sermons Preached in Union Chapel, Manchester” (1859, 1869, 1872). Zijn manier van Bijbeluitleg in de prediking was in zijn tijd, zeker onder de baptisten, nieuw. Vaak preekte hij vervolgstoffen, waarbij hij de Schrift nauwgezet verklaarde. Zijn kracht lag in de exegese en in de toepassing ervan op de hoorders.
Behalve prekenseries verscheen ook zijn 32-delige serie Bijbelcommentaren. Waar MacLaren de tijd vandaan haalde om zo’n omvangrijke werk te schrijven, blijft onbegrijpelijk, zeker als we zijn vele andere geschriften –klein en groot– in ogenschouw nemen.
Binnen de Baptist Union had MacLaren veel invloed. In 1875 werd hij verkozen tot president van deze bond van baptistengemeenten en in 1901 bekleedde hij deze post ook. Hij bleef predikant van de Union Street totdat hij in 1903 om gezondheidsreden afscheid moest nemen. In 1905 ging hij officieel met emeritaat, na een bediening van 45 jaar.
In de achterliggende twintig jaar had hij zich bewezen als kenner van het Hebreeuws. Enkele keren werd hij door Regent’s Park College in Londen aangezocht om er hoogleraar Hebreeuws te worden, maar hij wilde zijn gemeente niet verlaten ten gunste van een wetenschappelijke carrière.
MacLarens theologische positie is niet altijd even duidelijk. Hij stond bekend als een evangelieprediker die Christus wilde verkondigen en mensen bewegen tot het geloof. Het opkomende ”sociale evangelie” kon hem niet bekoren. Het was zijn intentie om tegen de geest van de tijd zijn stem te verheffen. Het staat buiten kijf dat hij de fundamentele leerstukken van harte onderschreef.
Toch veroordeelde MacLaren de opkomende Bijbelkritiek niet; hij nam daarbij een halfslachtige houding aan. Zo onderschreef hij niet dat de Bijbel onfeilbaar is en was hij van mening dat deze fouten bevat. De gedachte dat de Bijbel woordelijk zou zijn geïnspireerd vond hij achterhaald.
De ”Downgrade Controversy”, de discussie over belangrijke theologische thema’s die de baptisten in 1887 en 1888 in beweging bracht, gaf duidelijk aan dat velen, onder wie de leiders van de Baptist Union, de oude paden van de Particular Baptists niet wilden volgen. In de tijd na de grote opwekkingen in de achttiende eeuw volgden velen de koers van Andrew Fuller (1754-1815), die een gematigd calvinisme voorstond. Hij wilde het gedachtegoed van de hervormers en de puriteinen trouw blijven, hoewel hij op sommige punten ruimere opvattingen had. Zijn theologie was een reactie op de hypercalvinisten die alle nadruk legden op Gods eeuwige besluiten en in de prediking weinig oog hadden voor de persoonlijke verantwoordelijkheid om het Evangelie aan te nemen.
Fuller c.s. waren geen arminianen, hoewel zij over de reikwijdte van de verzoening ruimer dachten dan de oorspronkelijke ”particulars”. Na hun dood ging een verdund calvinisme met arminiaanse elementen het geestelijke klimaat in Engeland beheersen. Spurgeon waarschuwde voor deze gevaarlijke ontwikkeling, die naar zijn idee de toenemende Schriftkritiek in de kaart speelde. Hij wilde juist stelling nemen tegen alle vormen van aanvallen op de klassieke leer van de onfeilbaarheid van Gods Woord.
Bij de ”Downgrade Controversy” in 1885-1888 die binnen de Baptist Union de kampen verdeelde, kruiste vooral Spurgeon de degens met leiders zoals John Clifford. MacLaren nam in deze controverse een middenpositie in en wilde beide partijen te vriend houden. Spurgeon onttrok zich aan de Union, wat door zijn collega uit Manchester werd betreurd. De breuk bleek onherstelbaar. Na de controverse kwam de Union steeds meer tegemoet aan de geest van de tijd.
MacLaren overleed op 5 mei 1910 in het begin van een eeuw die Engeland, en ook de baptisten, steeds meer in de greep bracht van het modernisme, met alle gevolgen van dien. Dagblad The Times merkte naar aanleiding van MacLarens overlijden op: „Als prediker heeft hij de gehele Engelssprekende wereld bereikt en geen deel van de christelijke kerk bleef zonder zijn invloed.”
Davids roep om vergeving
„Beste vrienden, de raderen van Gods grote molen kunnen ons maar in zulk een geringe mate vermalen dat wij onze zonde niet leren kennen noch haten. Als het gaat over Zijn kastijdingen en over de openbaring van Zijn toorn is het oude gezegde grotendeels waar: „Als je een dwaas inmetselt, zal zijn dwaasheid niet van hem wijken.” U kunt een mens neerslaan, hem platdrukken, hem doen kruipen onder de prediking van hel en wraak en dan nog is het effect vaak zoals bij Judas: deze zag alleen de toorn en ging over tot een wanhoopsdaad. Hij ging niet verloren omdat hij Christus had verraden, maar omdat hij geloofde dat er geen vergeving was voor een mens die dat verraad gepleegd had.
Maar de Liefde is gekomen, en God is liefde. Voor de zekerheid van Gods vergeving is het niet nodig dat wij Hem smeken, Hem dwingen, de vergeving door tranen en verbeteringen te kopen, want hierin is reeds voorzien. Dat is het gezegende zicht op een almachtige liefde die in een stervende Zaligmaker als een schat is bewaard. Dat is de afkondiging van: „God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, haar zonden haar niet toerekende.” O, dit is de kracht die ons hart verbreekt of liever: doet versmelten. Dit zijn de scherpsnijdende wapens die gebruikt worden om het hart te genezen; dit zijn de leraars die in een goddelijk berouw onderwijzen waarvan wij ons niet moeten afkeren. Denk met alles aan het geduld, de medelijdende barmhartigheid van onze Vader, die Hij over ons leven heeft uitgebreid en waarmee Hij zacht op de deur van onze harten geklopt heeft. Denk aan die onuitsprekelijke gave waarin al Zijn tedere barmhartigheden zijn ingewikkeld: de gave van Christus Die voor ons allen gestorven is!”
(Uit een preek van dr. Alexander MacLaren over Psalm 51 uit ”Sermons Preached in Manchester”, second series.)