Deskundigen geven tegenstrijdige uitleg in terroristenproces
Twee islam-deskundigen hebben maandag een tegenstrijdige uitleg gegeven op de eerste dag van het proces tegen twaalf vermeende terroristen voor de rechtbank in Rotterdam. De deskundige van aanklager J. Valente, A. Basbous, zegt dat de in beslag genomen documenten nadrukkelijk wijzen op betrokkenheid van de verdachten bij moslimextremisme. Islam-deskundige R. Peters van de Vrije Universiteit Amsterdam zet daar zijn vraagtekens bij.
Basbous gaf maandag aan dat in de in beslag genomen documenten en banden werd aangespoord om het hart te laten spreken, te vechten en te sterven voor de jihad (heilige oorlog) tegen christenen en joden. „Er zijn alleen krijgszuchtige documenten gevonden, terwijl er ook andere passages in de koran staan die je kunt gebruiken om bijvoorbeeld de aanslagen van 11 september juist te veroordelen. In de documenten die ik heb gezien, worden de aanslagen alleen maar gerechtvaardigd.”
Peters vindt de conclusie van Basbous veel te kort door de bocht. „Ik heb in deze zaak geen document gelezen waarin moslims opriepen tot geweld tegen Nederland of andere westerse landen”, concludeert Peters. „Het ging in de documenten die ik heb gelezen alleen om oproepen tot strijd in landen als Afghanistan en Algerije”, zegt hij in een reactie. „Het gevonden materiaal heeft niet direct betrekking op de verdachten, behalve dat ze daar zijn aangetroffen.”
Het Openbaar Ministerie (OM) probeert de verdachten in dit proces te laten veroordelen op een bijzonder wetsartikel, namelijk het samenspannen met de vijand in een gewapend conflict. De internationale coalitie waar Nederland deel van uitmaakt, is volgens justitie verwikkeld in een gewapend conflict met al-Qaeda. De verdachten hebben in de visie van het OM hulp verleend aan die vijand.
Justitie verdenkt een deel van de verdachten concreet van het rekruteren en voorbereiden van jihadstrijders. Met jihadstrijders bedoelt het OM extremistische moslims die tegen de tegenstanders van de islam vechten. Van de overige verdachten vermoedt justitie dat ze zelf zijn opgeleid tot strijder.
Maandag werd verder duidelijk dat plaatsvervangend hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), Th. Bot, geen ontheffing van zijn geheimhoudingsplicht krijgt. Hij kan de rechtbank daardoor niet aangeven hoe zijn dienst precies aan de informatie komt dat de twaalf islamitische mannen betrokken zijn bij het werven en ondersteunen van strijders voor de jihad. Ook is hierdoor niet te achterhalen hoe hard die informatie is.
De bevindingen van de AIVD waren wel de basis van het onderzoek van justitie naar de twaalf moslims. De advocaten van de verdachten menen dat het OM er na een omvangrijk onderzoek niet in is geslaagd de beweringen van de AIVD te bewijzen.
Het proces duurt naar verwachting nog tot en met 22 mei.