Kerk & religie

IRS / De Wekker

De laatste jaren worden er in Nederland opvallend veel processies gehouden, constateert drs. N. C. van Velzen in het blad van de stichting In de Rechte Straat (IRS). „Peter Jan Margry van het Meertens Instituut in Amsterdam spreekt van een ”revival”, een herleving.”

10 December 2010 18:13Gewijzigd op 14 November 2020 12:52
Sinds de opheffing van het processieverbod, eind jaren tachtig, neemt het aantal processies ook boven de grote rivieren toe. Foto: een processie in ’s-Hertogenbosch. Foto ANP
Sinds de opheffing van het processieverbod, eind jaren tachtig, neemt het aantal processies ook boven de grote rivieren toe. Foto: een processie in ’s-Hertogenbosch. Foto ANP

„Toen in 1983 de Grondwet herzien werd, is het processieverbod geschrapt. In 1989 werd de herziene Grondwet van kracht en sindsdien neemt het aantal processies ook boven de grote rivieren weer toe.

Van de opheffing van het processieverbod is voor het eerst gebruikgemaakt in 2002. Toen nam pastoor N. M. Schnell, verbonden aan de Sint-Catharinakathedraal te Utrecht, het initiatief om een processie te houden ter ere van Willibrord (ca. 658-739), die de eerste bisschop van Utrecht was, en daarnaast patroon van de kerkprovincie.

In genoemde kathedraal worden relieken bewaard van Willibrord. Het motto van deze processie was ”Geloven mag gezien worden”. In de daaropvolgende jaren is deze processie steeds weer gehouden. Zo ook dit jaar: op zondag 12 september vond de processie onder grote belangstelling van het winkelend publiek voor de achtste keer plaats.

Het ritueel begon met een gebedsviering in de Sint-Willibrorduskerk. Bij het standbeeld van Willibrord op het Janskerkhof gingen de deelnemers vervolgens in een lange stoet, voorafgegaan door kerkelijke ambtsdragers in kleurrijke gewaden, naar de Sint-Catharinakathedraal. Daar werd een vesper gehouden onder leiding van aartsbisschop Wim Eijk. Tijdens deze processie werden het Evangelieboek en de schrijn met relieken van de heilige Willibrord plechtig meegedragen en werd ijverig met het wierookvat gezwaaid.

In Leeuwarden werd dit jaar op zondag 3 oktober, voor het eerst sinds 1578, weer een processie gehouden, waarbij een Mariabeeldje, dat bekendstaat onder de naam Onze-Lieve-Vrouwe van Leeuwarden, centraal stond.

Ook Haarlem heeft zo’n beeldje, maar daar heet het simpel Maria van Haarlem. Op zondag 20 juni werd het plechtig meegevoerd tijdens een processie, waaraan ook mgr. Punt deelnam.

Hoe moeten we deze ontwikkelingen beoordelen?

Voor de verklaring van de herleving van de processie verwijs ik allereerst naar genoemde onderzoeker Margry. Hij wijst erop dat er sprake is van een ontwikkeling „die beantwoordt aan het rituele en religieuze vacuüm dat in de moderne, secularistische samenleving is ontstaan.” De hedendaagse processies, in al hun vormen, zijn rituelen die de identiteit en de samenhang van de groep bevorderen. Zij zijn ook strijdmiddelen in de concurrentie met andere geloven. Het houden van een processie kan ook een middel zijn ter bescherming van immaterieel christelijk erfgoed.

Ten slotte: de Rooms-Katholieke Kerk zelf heeft in de loop der eeuwen verschillende malen gewaarschuwd tegen veruitwendiging en bijgeloof. Een officiële theologische omschrijving van een processie luidt: „Het is een plechtige bedetocht, die door het gelovige volk, onder leiding van de geestelijkheid, wordt gehouden, van de ene heilige plaats naar de andere, om de godsvrucht der gelovigen te verlevendigen, Gods weldaden te gedenken, Hem daarvoor te danken en om Zijn hulp af te smeken.” (…)

In het getuigend gesprek met Rome dienen we mensen die deelnemen aan een processie te verwijzen naar de Heilige Schrift. Nergens lezen we in het Nieuwe Testament over processies. In de speciale liturgie die in de Roomse Kerk gemaakt is voor processies wordt nog wel eens verwezen naar het Oude Testament, maar de toepassing komt dan vaak geforceerd over. Wat prof. De Haes zegt, verdient hun en onze aandacht. Laten we de rooms-katholieke medemens aan de hand van Gods Woord duidelijk maken dat we al de uiterlijkheden en gewijde voorwerpen niet nodig hebben om de Heere te dienen.”


De Wekker

Op een jongerenconferentie verzorgde ds. B. de Graaf een Bijbelstudie over Maleachi 1:6-2:17, waarin ook de echtscheiding aan de orde komt. In De Wekker (orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken) komt hij er nog eens op terug. Aan het slot stelt hij de vraag wat de gemeente kan doen.

„Laten we als gemeente om echtparen met huwelijksproblemen heen staan. Ik denk aan een kleine kring van vrienden die regelmatig met hen praat en voor hen bidt. Daar moet men natuurlijk wel voor openstaan. Laten we binnen de gemeente ook mensen ná een scheiding niet vergeten. Vaak is er schuldgevoel, ook al lag de schuld voornamelijk bij de andere partij. Weduwen en weduwnaren mogen rekenen op liefde en aandacht. In bezoek en in de voorbede. Gescheiden mannen en vrouwen worden nog wel eens vergeten, omdat we niet goed weten wat we ermee aan moeten. Laten ze in de gemeente toch de barmhartigheid van de Heere Jezus ontmoeten. Meer dan ooit zullen we als gemeente preventief moeten bezig zijn op dit terrein. Erop wijzen dat er een goede basis moet zijn om te gaan trouwen. Soms wordt een huwelijk gesloten, waarbij je als predikant al grote zorgen hebt. In meerdere gemeenten wordt een huwelijkscursus gegeven. Ook in prediking en pastoraat kan preventief veel gedaan worden om aandacht te vragen voor zaken die zich in het huwelijk kunnen voordoen. We hebben de tijd niet mee. Het levensgevoel van de wereld, waarin scheiden zo heel gewoon is geworden, dringt ook door in de kerk. Meer dan ooit mag de oproep ons voor ogen staan: „dat het huwelijk in ere zij bij allen en het huwelijksbed onbevlekt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer