Auto of openbaar vervoer?

„Voor langere ritten (zo’n twee keer per maand) gebruik ik bijna altijd de auto. De verbindingen voor het openbaar vervoer zijn in Zeeland niet optimaal en je bent met de trein al snel een uur langer onderweg. We rijden met onze auto op benzine zo’n 20.000 kilometer per jaar.”

Vliegtuig of hogesnelheidstrein?

„Ik ben wel eens met de hogesnelheidstrein naar Parijs geweest. Dit was qua reistijd korter dan met het vliegtuig (inclusief inchecktijden). Ik ben een enkele keer met het vliegtuig op vakantie geweest, maar ik probeer het vliegtuig wel te vermijden omdat het heel slecht is voor het milieu. Als ik toch ga, let ik op het energielabel.”

Gloeilampen of spaarlampen?

„Half om half. Bij kroonluchters staat een spaarlamp niet zo mooi.”

Groene of grijze stroom?

„Wij gebruiken grijze stroom. Ik heb me wel eens voorgenomen me te verdiepen in groene stroom, maar dat idee ligt nog op de grote hoop.”

Douche of ligbad?

„Douche. Als ik het bad toch vol laat lopen, blijf ik er de hele avond in, anders vind ik het verspilling van het water.”

Een boodschap 1 kilometer verderop. Op de fiets?

„Ja, of lopend.”

Rentmeesterschap. Wat betekent dat voor jou?

„Veel. Ik vind het heel belangrijk om bij te dragen aan het milieu wat ik kan. God heeft de wereld prachtig geschapen en het is onze opdracht om er zo goed mogelijk voor te zorgen. Zo probeer ik bijvoorbeeld bewust om te gaan met vleesconsumptie.”