Speuren naar Hebreeuws op straat
AMSTERDAM – Hebreeuwse letters zijn in de openbare ruimte in Nederland zelden te zien. En als ze er zijn, zijn ze voor de meeste Nederlanders onbegrijpelijk. De Vereniging tot Bevordering van Kennis van Hebreeuws verzamelde de meeste teksten in een bijzondere uitgave, ”Hebreeuws op Straat”.
Het rijk geïllustreerde boekwerk werd donderdag in Amsterdam gepresenteerd, ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de vereniging. Het biedt een inventarisatie van Hebreeuwse opschriften die in de Nederlandse publieke ruimte te zien zijn. Ze zijn er in vier soorten: opschriften op synagogen, bij Joodse begraafplaatsen, op herinneringsmonumenten en verder tal van losse Hebreeuwse opschriften. Met elkaar zijn er 215 bijeengebracht, geordend op provincie en plaatsnaam.
Synagogen zijn uiteraard bekende plekken waar Hebreeuws valt te lezen. Momenteel zijn er nog zo’n 150 gebedshuizen over. De meeste daarvan heten ”voormalig” en zijn in andere handen overgegaan. Niet zelden is het gebouw getooid met een Hebreeuws opschrift, dat zich meestal als gevelsteen of compleet fries boven de ingang bevindt.
De opschriften op de synagogen hebben een overwegend symbolische waarde. Ze melden met een zeker zelfbewustzijn dat hier een Joods gebouw staat. Geliefde teksten zijn Psalm 118:20: „Dit is de poort van de Eeuwige waardoor rechtvaardigen binnengaan” (vertaling uit het gepresenteerde boek) of Jesaja 56:7: „Want mijn huis zal genoemd worden huis des gebeds voor alle volken” (idem).
Joodse begraafplaatsen hebben vaak bij de ingang soortgelijke Hebreeuwse opschriften als de synagogen. Ook het gebouw waar de rituele wassing en aflegging van de doden plaatsvindt, draagt dikwijls een opschrift.
De meeste herinneringsmonumenten voor omgekomen Joodse medeburgers in de Tweede Wereldoorlog vermelden weinig Hebreeuws. Uitzondering is onder andere de plaquette op de kleine synagoge van Bourtange in Groningen, nabij de Duitse grens, waarop in 1989 ter herinnering aan de 46 gedeporteerden van de Joodse gemeente Bourtange-Vlagtwedde hun namen en leeftijden zijn aangebracht. De tekst uit Deuteronomium 25:17 en 19 is vermeld in twee talen: „Gedenk wat Amalek u gedaan heeft… Vergeet het niet.”
Talloze protestantse instellingen kennen eveneens Hebreeuwse transcripties op hun gevels: Rehoboth, Eben Haëzer, Pniël, Elim. Christelijke boekwinkels heten Sjofar, Sjaloom of Chananja. Zuiver Hebreeuws allemaal, erkennen de auteurs, maar zij rekenen het niet tot ”Hebreeuws op straat”.
Vooral Amsterdam is rijk aan Hebreeuwse woorden. Interessant is de gevelsteen die oorspronkelijk was ingemetseld in het huis op Waterlooplein 13. De woorden uit Psalm 16:8 staan hier vermeld: „Ik stel mij den Heere geduriglijk voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen.”
De oorspronkelijke bezitters van de panden 13 en 11 waren de vermogende en invloedrijke Portugees-Israëlitische kooplieden Abraham en Isaac de Pereira. Abraham de Pereira was in 1675 een van de bouwheren van de Portugees-Israëlietische synagoge en een van de stichters van een ”jesiba” (”studiehuis”) in Hebron (1659). Hij hechtte zo veel geloof aan de messiaanse pretenties van Sjabtai Tsvi uit Smyrna, dat hij uit Amsterdam vertrok op weg naar het Heilige Land. In Italië bleef hij echter een tijd steken en hij keerde weer terug naar Amsterdam toen het avontuur was afgelopen.
In een dubbelpand aan de Rapenburgerstraat 34-36 (het werd gesloopt in maart 1945, de steen bleef echter bewaard en later elders ingemetseld) is te lezen „Ende de HEERE was met joseph soodat hij een voorspoedigh man was. Gen: 39.V.2.” Het betreft een huis voor bejaarde Portugees-Israëlietische vrouwen dat gesticht werd door Joseph Fernandes Nunes (1721-1788). In januari 1943 werden de bewoners weggevoerd en de twee gevelstenen onleesbaar gemaakt. Op 4 mei 1995 onthulde gemeenteraadslid Annemarie Grewel de gerestaureerde steen.
Zelfs Hebreeuwse graffiti komt voor. Iemand krabbelde een Hebreeuwse strijdkreet in de Hunzestraat, hoek Winterdijkstraat, in Amsterdam: „Het volk Israël leeft, ook onze Vader leeft!”
Bekend is het korte gedicht dat in Leiden op de zijgevel van het huis Herengracht 47 is aangebracht en om de hoek aan de Groenesteeg is te lezen. Het is geschreven door Josef Sarig (1944–1973), een Israëlische dichter. Sarig was een kibboetsnik. Hij diende in de Zesdaagse Oorlog, studeerde muziek en compositie, huwde en werd vader van twee kinderen. Tijdens de Jom Kipoeroorlog diende hij als commandant van een tankeenheid op de Golanhoogte. Op de vijfde dag van de oorlog (10 oktober 1973) werd hij op 29-jarige leeftijd dodelijk getroffen.
Zijn gedicht ”Weegschaal” luidt in vertaling:
In mijn ouderdom zal ik in het grijs gaan,
als de gezichten van mijn vrienden er niet meer zijn,
en mijn bekenden – namen op steen.
Als deze stenen ondragelijk veel zullen zijn,
dan zal ik me bij hun gezelschap voegen,
en stil mijn muren sluiten.