Buitenland

Gehavende graven en een verscheurde Bijbel in Straatsburg

Frankrijk als geheel kende dit jaar minder gevallen van racisme en antisemitisme dan in het voorgaande jaar, maar in Straatsburg zijn de incidenten niet meer op twee handen te tellen. Zowel Joden, moslims als christenen moesten het dit jaar in de stad ontgelden.

Mark Wallet
7 December 2010 08:23Gewijzigd op 14 November 2020 12:48
Foto EPA
Foto EPA

Toen beheerder Jean Hermann op 21 juli de Joodse begraafplaats van Wolfisheim, onder de rook van Straatsburg, betrad, trof hij 27 zwaar beschadigde graven aan. Met name de oudste graven hadden het moeten ontgelden en lagen gebroken of ondersteboven op de grond.

Het was het tweede incident dat jaar op een Joodse begraafplaats in de regio. In januari was het ”huis der graven” in de Straatsburgse wijk Cronenbourg aan de beurt geweest. Onverlaten spoten hakenkruisen op achttien zerken en gooiden dertien graven omver.

Daarmee was de antisemitische woede echter nog niet gestild. In oktober verschenen er anti-Joodse teksten op de woning van Israël Nisand, een Joodse hoogleraar gynaecologie aan de universiteit van Straatsburg. ”Dood aan ZOG” stond er tussen drie hakenkruisen naast zijn voordeur. ZOG is een in antisemitische kring veelgebruikte afkorting voor Zionistische Bezettende Regering.

Het waren echter niet alleen de Joden die het in Straatsburg moesten ontgelden. In de protestantse kerk van de wijk Hautepierre werd in mei brand gesticht in het portaal, terwijl een paar dagen later de kanselbijbel verscheurd op de grond werd aangetroffen. Bezoekers van de rooms-katholieke Sint-Florentkerk stonden in oktober bij de ingang tegen de slogans ”Jeruzalem voor de moslims” en ”Kruistocht voor de wereldwijde heilige islam” aan te kijken.

En ook de moslims van de Franse stad kregen te maken met agressie. Zo werden er twee islamitische begraafplaatsen beschadigd, werden er racistische slogans gespoten op de bestelbus van een handelaar in halalvlees en verschenen er her en der leuzen tegen de aanwezigheid van minaretten in de stad. Eén daarvan werd er aangebracht op het huis van burgemeester Roland Ries.

Het zal Ries wellicht extra gemotiveerd hebben om begin oktober alarm te slaan over het vele antireligieuze geweld in zijn stad. „Het is nu genoeg”, liet hij weten. Op de website van de gemeente opende hij een petitie voor meer solidariteit, die inmiddels meer dan 15.000 keer is ondertekend. „Ik heb lang gedacht dat het ging om activiteiten van geïsoleerde idioten, maar ik ben daar steeds minder zeker van”, verklaarde Ries eind november in het Franse weekblad Le Point.

In die opvatting staat hij niet alleen. Ook ds. Albert Luther van de protestantse Martin Bucerkerk van Hautepierre ziet de acties in zijn kerk niet als baldadigheden van een paar jongeren. Luther zei in augustus tegenover een plaatselijke nieuwssite dat hij niemand kon beschuldigen, maar dat alles wijst op een antichristelijk of antireligieus sentiment. „Er zijn mensen de kerk binnengegaan die het heiligste wat we hebben, de Bijbel, hebben beschadigd. Het is duidelijk dat ze niet zomaar bij óns naar binnen zijn gelopen.”

De Straatsburgse politicoloog Richard Kleinschmager denkt in dezelfde richting. In een interview met de regionale krant Dernieres Nouvelles d’Alsace (DNA) wees hij er half oktober op dat veel van de acties in Straatsburg degelijke voorbereiding en planning nodig hebben en dus onmogelijk tot kwajongensstreken gereduceerd kunnen worden. „Het is een vorm van radicalisering, die niet georganiseerd lijkt te zijn door een paar geflipte figuren”, stelde de wetenschapper.

Hoewel lang niet alle incidenten dit jaar gericht waren tegen Joodse objecten, waren er ook bij verschillende andere acties duidelijk antisemitische invloeden te bespeuren. Zo werd de brand in de protestantse kerk van Hautepierre wellicht niet geheel toevallig gesticht onder een bord met foto’s van de jongste Israëlreis vanuit de gemeente. De teksten op de Sint-Florentkerk lieten ook weinig onduidelijkheid bestaan over de ideologische kleur van de afzender.

In het interview met de krant DNA liet Kleinschmager weten dat antisemitische en racistische tendensen in de Elzas bepaald niet nieuw zijn. Met name tussen de wereldoorlogen konden extreem rechtse groeperingen in de Elzas op veel aanhang rekenen, gaf hij aan. „Misschien willen sommige groepen op die geschiedenis voortborduren”, opperde hij. „Ik heb sterk het idee dat de Elzas daarvoor gebruikt wordt. Men veronderstelt hier een bepaalde mentaliteit.”

Overigens kleeft het imago van antisemitisme niet alleen aan de Elzas. Niet voor niets riep de toenmalige Israëlische premier Ariel Sharon in 2004 alle Franse Joden ertoe op het land zo spoedig mogelijk te verlaten. Eerder had Sharons staatssecretaris Michael Melchior Frankrijk al „het ergste land op het gebied van antisemitisme” genoemd.

Deze stelling is van meerdere kanten genuanceerd (zie kader), maar feit is dat de Joodse gemeenschap het in Frankrijk regelmatig te verduren heeft. Van januari tot november dit jaar telde het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken 412 antisemitische incidenten. Dat was overigens een daling van 45 procent ten opzichte van dezelfde periode in het jaar daarvoor. Het ministerie turfde toen 738 uitingen van racisme, een daling van 15 procent.

Hoewel minister Brice Hortefeux zich uiteraard blij toonde met de daling, gaf hij tevens aan dat actie nodig blijft. „We moeten de strijd tegen racisme en antisemitisme nog harder voeren”, liet hij weten. Hij pleitte onder meer voor intensievere samenwerking tussen landelijke en plaatselijke overheden bij deze strijd.

De overtuiging dat er iets moet veranderen, leeft ook in Straatsburg. Alle incidenten waren voor de rooms-katholieke aartsbisschop van Straatsburg, Jean-Pierre Grallet, aanleiding om te spreken van „een intolerant microklimaat in Straatsburg.” Samen met andere religieuze leiders uit Joodse en islamitische hoek in Straatsburg ondertekende hij op 7 oktober een verklaring waarin elke vorm van racisme en antisemitisme wordt veroordeeld. „Niets, en in het bijzonder geen enkel religieus argument, mag haat tegenover anderen ooit rechtvaardigen”, onderstreepten de religieuze vertegenwoordigers nog maar eens.

Of het helpt? De collega’s van de Joodse professor Nisand lijken er weinig vertrouwen in te hebben. Tegenover weekblad Le Point zei Nisand dat zijn collega’s hem bezorgd hadden gevraagd: „Waarom blijf je in de Elzas?”

Als het aan de burgemeester ligt, woont Nisand volgend jaar in ieder geval gewoon nog op dezelfde plek. Hij wil nog meer dan voorheen inzetten op de interreligieuze dialoog. De steun van de leidslieden heeft hij in ieder geval. Nu de volgelingen nog.


Frankrijk en antisemitisme

Frankrijk heeft jarenlang de twijfelachtige eer gehad de Europese ranglijst van antisemitische incidenten aan te voeren. Toch zijn er van diverse kanten relativeringen aangebracht bij het sterk anti-Joodse imago.

Volgens de Joodse socioloog Michel Wieviorka, hoogleraar aan de School voor Hoger Onderwijs in de Sociale Wetenschappen in Parijs, zijn veel incidenten tamelijk impulsief en ongeorganiseerd. Hij schreef enkele jaren terug een studie over antisemitisme in Frankrijk (”The Lure of Anti-Semitism”, 2007). Daarin stelt hij dat Frankrijk inderdaad veel incidenten kent, maar dat het er minder waren dan hij had gedacht.

Bovendien viel hem op dat het antisemitisme in Frankrijk sterk gefragmenteerd is. Er is antisemitisme vanuit Noord-Afrikaanse groeperingen. Zij voelen een sterk ressentiment tegen de Franse maatschappij, wat zich soms vertaalt in geweld tegenover de veelal goed geïntegreerde Joden. Er zijn echter ook antisemitische uitingen vanuit autochtoon Franse hoek, zoals vanuit de neonazistische beweging.

Volgens Wieviorka komt veel antisemitisme voort uit jaloezie, en is het fenomeen daarom het beste te bestrijden met het aanpakken van racisme en sociale achterstelling. Hoewel hij het aantal incidenten na het begin van de tweede intifada in het Midden-Oosten aanvankelijk zag stijgen, signaleerde hij na 2005 een terugval.

Een ander belangrijk boek over antisemitisme en Frankrijk is van Michel Winock (”La France et les Juifs”, 2004). Hij benadrukt daarin onder meer dat Sharons oproep (zie hoofdverhaal) aan de Franse Joden om het land te verlaten, weinig weerklank vindt. „Franse Joden zijn over het algemeen eerst Fransen, en dan pas Joden”, aldus Winock.

Winock wijst erop dat Frankrijk het eerste land was waar Joden zich dankzij de Franse Revolutie burgers mochten noemen, hoewel zij aanvankelijk een vernederende eed op de Bijbel moesten afleggen. Het harde, nationalistische antisemitisme ontstond volgens Winock pas na 1870, toen Elzas en Lotheringen bij Pruisen werden gevoegd.

Winock stelt dat het rechtse antisemitisme sinds 2004 op zijn retour is en dat het linkse antisemitisme weer opleefde, bijvoorbeeld in een duidelijke keuze voor de Palestijnse zaak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer