Een gemeenschappelijk verleden
Wat maakt een groep mensen tot een volk? Een van de beslissende factoren, naast een gemeenschappelijke taal en cultuur, is wel het besef dat men een gemeenschappelijk verleden heeft. Allen voelen zich daarmee verbonden.Dat besef van een gedeelde geschiedenis manifesteert zich vooral bij herdenkingsbijeenkomsten. Vaak worden die gehouden op plaatsen die een directe relatie met dat verleden hebben.
Uiteraard leeft dat verleden bij de een meer dan bij de ander. Het historisch besef gaat bij de ene groep ook verder terug dan bij de andere. In orthodox-protestantse kring was er althans vroeger een grote betrokkenheid bij de 16e-eeuwse opstand tegen Spanje. Die had immers regelrecht te maken met de strijd om de gereformeerde godsdienst.
In ieder geval is de Tweede Wereldoorlog, nu inmiddels ruim een halve eeuw geleden, nog steeds het gemeenschappelijke bezit van alle Nederlanders. Voor de herdenking daarvan op 4 en 5 mei bestaat altijd nog een brede belangstelling.
Dat ligt anders bij de allochtone bevolking. Die hebben aan dat gemeenschappelijk verleden eigenlijk geen deel. Turkije was in de Tweede Wereldoorlog neutraal. Marokko, destijds een Frans protectoraat, was er zijdelings bij betrokken.
Toen in 1940 Franse troepen naar Nederland gezonden werden, in een vergeefse poging om de Duitse opmars te stuiten, waren daar ook Marokkaanse militairen bij. Op het oorlogskerkhof in het Zeeuwse Kapelle ligt een aantal van hen begraven. Een groep Haagse Marokkanen reisde dit jaar speciaal naar Kapelle om hun oorlogsdoden te gedenken. Dat is positief.
Maar over het geheel genomen is er onder allochtonen weinig betrokkenheid bij deze nationale gebeurtenissen. In Amsterdam werd de dodenherdenking dit jaar door allochtone jongeren op een ergerlijke wijze verstoord. Met de bloemstukken werd gevoetbald en tijdens de herdenking werden antisemitische leuzen geroepen.
Zeker in Amsterdam kan de dodenherdenking niet los gezien worden van de tienduizenden Joden die uit de hoofdstad zijn weggevoerd. Maar juist dat draagt ertoe bij dat de dodenherdenking agressie oproept bij Marokkaanse jongeren wie het antisemitisme met de paplepel is ingegeven.
Nu is niemand verplicht de dodenherdenking bij te wonen of de vlag op 4 mei halfstok te hangen. Maar het is wat anders wanneer men die herdenking verstoort en anderen daarmee op het hart trapt. Terecht heeft de fractievoorzitter van D66 in een van de Amsterdamse deelraden bij de politie aangifte gedaan wegens belediging en discriminatie.
In 70 jaar tijd is de samenstelling van de Amsterdamse bevolking aanzienlijk veranderd. Voor de oorlog werd het karakter van de stad mede bepaald door een grote Joodse minderheid. Thans hebben we te maken met omvangrijke groepen allochtonen, die in tal van wijken de toon aangeven.
De omvang van deze allochtone groepen ondermijnt de sociale cohesie. Hun geringe betrokkenheid bij nationale herdenkingen maakt duidelijk dat zij zich nog lang geen echte Nederlanders voelen. De agressie van sommigen tegen die herdenkingen bewijst helemaal hoe groot die kloof is.