Meer dan 100 mln. steun voor voetbal
De huidige steunoperaties van gemeentebesturen voor het behoud van het profvoetbal belopen een bedrag van meer dan 100 miljoen euro. Aan die steunverlening zijn grote risico’s verbonden.
Deze week besloot de gemeente Utrecht 25 miljoen euro te lenen aan een bedrijf dat het stadion van de plaatselijke topclub FC Utrecht overneemt. Voor CDA-kamerlid Atsma was dat aanleiding om grote terughoudendheid bij dit soort financiële injecties te bepleiten. Hij vindt dat er eerst een einde moet komen aan de torenhoge salarissen in het betaald voetbal. Sommige topspelers verdienen meer dan een miljoen euro per jaar.Onlangs bleek uit een rapport van het economisch adviesbureau KPMG BEA dat gemeentebesturen de afgelopen 10 jaar ruim 200 miljoen euro in het profvoetbal hebben gestoken. Sindsdien is dat bedrag pijlsnel opgelopen vanwege de crisis in deze sportsector. Verschillende clubs dreigen op de fles te gaan.
De gemeenten Arnhem, Groningen, Zwolle, Deventer, Den Haag, Rotterdam, Enschede, Breda, Alkmaar, Nijmegen en nog enkele andere hebben zich de afgelopen tijd bereid verklaard forse bedragen te investeren in de accommodatie van de plaatselijke profclub. Bij elkaar gaat het om een bedrag tussen de 100 en 150 miljoen euro.
Een van de argumenten van gemeentebesturen is dat de investering de economie van de stad ten goede komt. Het eerdergenoemde KPMG-rapport, dat is opgesteld in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, is daarover vrij kritisch. „Economisch gezien hebben veel gemeenten een (te) rooskleurig beeld van de spin-off van stadions en clubs.”
Sommige gemeentebesturen voeren aan dat de risico’s beperkt zijn omdat de locatie van stadions veel geld zou opbrengen. De gemeente zou daardoor bij het faillissement van een club geen financiële schade lijden.
Onderzoeker Pieter Verhoogt van KPMG heeft daar zijn twijfels over. „Ik vraag me af of aan die bewering wel serieuze berekeningen ten grondslag liggen. Het moet wel een superlocatie zijn wil een gemeente de vele miljoenen terughalen.”
Een ander probleem is dat de steunverlening waarschijnlijk in strijd is met de Europese regelgeving. Een onderzoek hiernaar is overigens niet te verwachten. Dat ligt te gevoelig.