„Kerken moeten protocol kindermishandeling opstellen”
Plaatselijke kerken moeten een protocol kindermishandeling opstellen. Dan weten ambtsdragers, vrijwilligers en gemeenteleden beter wat ze moeten doen als het vermoeden van kindermishandeling door een kerklid rijst.
Dat was de belangrijkste conclusie van een studiedag voor vertegenwoordigers van christelijke gemeenten, die vrijdag werd gehouden op de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Het Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie (IGT), verbonden aan de CHE, organiseerde de dag.
Elk jaar worden in Nederland naar schatting 80.000 kinderen lichamelijk of psychisch verwaarloosd en mishandeld of seksueel misbruikt. Tachtig tot 120 van hen overlijden aan de gevolgen ervan. Doordat vooral moeders het grootste deel van de verzorging op zich nemen, zijn zij vaker dan de vader de dader. Volgens het IGT komt kindermishandeling in christelijke gezinnen net zo vaak voor als daarbuiten en heeft de kerk een belangrijke signaleringsfunctie.
Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) riep de ambtsdragers op gezamenlijk werkgroepen in te stellen en protocollen op te stellen. „Als er signalen van kindermishandeling zijn, heeft de gemeente de plicht daar wat mee te doen”, zei coördinator voorlichting en training I. Leeuwenburgh.
Volgens het AMK is het de taak van de kerkenraad een protocol op te stellen. Verder adviseerde het meldpunt dat gemeenten een contactpersoon benoemen die in het geval van een vermoeden van kindermishandeling om advies kan worden gevraagd. Doordat signalen van kindermishandeling tegenstrijdig kunnen worden geïnterpreteerd, is onderling overleg van belang.
R. Ganzevoort, hoofddocent praktische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen, waarschuwde dat wie namens de kerk in gesprek gaat met een medegemeentelid niet neutraal binnenkomt. „De vrijwilliger of ambtsdrager moet eerst vertrouwen winnen. Voorzichtigheid is daarom geboden”, zei hij.