Advent, tijd van uitzien
Zondag is het de eerste adventszondag. Die vormt tevens het begin van het kerkelijk jaar. Wat houdt advent in en besteedde de kerk er altijd aandacht aan? Advent aan de hand van enkele kernwoorden.
ADVENT – Advent komt van het Latijnse woord adventus, dat ”komst” en ”eraan komen” betekent en ook een afgeleide is van advenire: ergens naartoe komen. Adventus is de Latijnse vertaling van het Griekse parousia, dat over het algemeen gebruikt wordt in verband met de wederkomst van Christus.
BETEKENIS – Advent is de tijd van voorbereiding op Kerst. De kerk staat stil bij de voorzeggingen van de komst van Jezus Christus in het vlees op aarde.
DATUM – De adventsperiode begint op de zondag vier weken voor Kerst. Deze zondag valt tussen 27 november en 3 december. Dit jaar is dat op 28 november.
Advent duurt tot en met 24 december, de dag voor Kerst. Het totaalaantal adventsdagen kan variëren van 22 tot 27.
GESCHIEDENIS – Sinds wanneer advent wordt gehouden, is onduidelijk. Er zijn bronnen bekend uit de vijfde eeuw die erop wijzen dat er in de periode voor Kerst preken werden gehouden over de voorzegging van de geboorte van Jezus door de engel Gabriël aan Maria. Het concilie van Efeze in 431 gaf opdracht om preken rond dat thema te houden in de periode voorafgaand aan Kerst.
Bisschop Gregorius van Tours (circa 538-594) was de eerste die advent noemt. Hij schreef in een boek dat Perpetus, een van zijn voorgangers, rond 480 een vastentijd voorafgaand aan Kerst had ingesteld. De vastentijd begon op de dag van Sint-Maarten, 11 november. Het is uit de tekst niet duidelijk op te maken of dit de instelling van iets nieuws of de bekrachtiging van een bestaand gebruik behelst.
De adventstijd varieerde qua lengte. Het was mogelijk Gregorius I de Grote (paus van 590-604) die de adventsperiode vaststelde op vier weken. De oudste bron die echt iets zegt over een adventsperiode van vier weken is een brief van paus Nicolaas I (820-867) aan de Bulgaren.
WEDERKOMST – De kerk overdacht door de eeuwen heen tijdens de adventsperiode niet alleen de komst van Christus in het vlees, maar ook Zijn wederkomst op de wolken op de jongste dag. Dat aspect krijgt anno 2010 vrijwel geen aandacht tijdens advent. De wederkomst is vaak onderdeel van de preek op oudejaarsdag.
VASTEN – Omdat de kerk ook stilstond bij Christus’ wederkomst, was de adventstijd meer dan nu een periode van inkeer, overdenking van de zonden en daarom ook een periode van vasten. Zo besloot het concilie van Macon (582) dat de maandagen, woensdagen en vrijdagen vanaf 15 november tot Kerst vastendagen zouden zijn. Het vasten tijdens advent kwam echter al in de middeleeuwen onder druk te staan.
ADVENTSZONDAGEN – In de protestantse traditie is er sprake van de eerste, tweede, derde en vierde zondag van advent. In de Rooms-Katholieke Kerk hebben de vier zondagen elk een andere naam. Die namen zijn afgeleid van de begintekst van gregoriaanse liederen die op die zondagen gezongen worden. De eerste heet Levavi (opheffen, verwijzend naar Psalm 143:8b), de tweede Populus Sion (volk van Sion), de derde Gaudete (verheugt u, verwijzend naar Filippensen 4:4) en de vierde Rorate (dauwt of drupt, verwijzend naar Jesaja 45:8).
ADVENTSKRANS – In de tijd van advent worden al eeuwenlang adventskransen gemaakt. Die traditie gaat terug op de heidense Germanen. Zij zagen dat rond 21 december de zon min of meer stilstond aan de hemel, de winterzonnewende. Dat was voor de Germanen reden een feest te vieren; als de zon stilstond, moesten zij uit eerbied ook het werk stilleggen, zo vonden zij. Geen wagen- of spinnenwiel mocht draaien. Dat lieten zij zien door een wagenwiel met bosgroen te versieren en op te hangen. De eerste zendelingen die onder de Germanen werkten, haakten daarbij aan en bestempelden deze tijd als een periode van inkeer en boete en koppelden aan dit Germaanse feest de komst van de Heere Jezus.
TRADITIES – In kerken waarin het gewoon is kaarsen te branden, wordt tijdens advent elke zondag een nieuwe kaars in een adventskrans aangestoken. Op de vierde zondag branden dan alle vier de kaarsen.
OOSTERSE KERK – De oosterse kerk kent geen adventsperiode zoals in de westerse kerk. Ze heeft wel een periode van veertig dagen van vasten, bidden en meditatie in de aanloop naar Kerst, maar deze loopt van 15 november tot 24 december en begint dus eerder dan de adventstijd in het Westen.
Kerkelijk jaar
De eerste adventszondag luidt het begin van het nieuwe kerkelijk jaar in. Hoe is dat jaar ingedeeld?
Het kerkelijk of liturgisch jaar valt niet samen met het kalenderjaar van 1 januari tot 31 december, maar begint met de vier adventszondagen. De opzet van het jaar is in de protestantse traditie vrij sober en overzichtelijk; in de rooms-katholieke lijn zijn er tal van extra feestdagen te noemen. Een overzicht.
Het kerkelijk jaar begint dus met de eerste van de vier adventszondagen. Daarna volgt Kerst zelf, op 25 en 26 december, de kerk staat dan stil bij de geboorte van de Heere Jezus.
Oudejaarsdag en nieuwjaarsdag staan los van het kerkelijk jaar, maar vormen wel een vast element in de cyclus.
Daarna maakt het kerkelijk jaar een sprong naar de feestdagen die met Pasen samenhangen. De tussenliggende zondagen worden vaak gestempeld door preken over de rondgang van de Heere Jezus op de aarde tussen Zijn geboorte en Zijn lijden en sterven.
Voor de rooms-katholieken start de paastijd met Aswoensdag, de woensdag die 46 dagen voor Pasen valt. Dat heeft ermee te maken dat de Rooms- Katholieke Kerk al eeuwen voorafgaand aan Pasen een vastenperiode van veertig dagen houdt. Omdat de rooms-katholieken op zondag niet vasten, komen ze uiteindelijk op 46 dagen voor Pasen uit.
In de protestantse lijn begint de herdenking van het lijden van Christus met de eerste lijdenszondag, waarvan de kerk er –in aansluiting op het aantal kruiswoorden– zeven kent. In 2011 valt de eerste lijdenszondag op 6 maart.
De datum van Pasen hangt af van de loop van de maan. Pasen –de herdenking van de opstanding van Christus– valt altijd op de eerste zondag na de eerste volle maan na het begin van de lente. In 2011 is dat laatste op maandag 18 april –bijna een maand na 21 maart– het geval; met als gevolg dat Pasen volgend jaar op zondag 24 en maandag 25 april valt. Een late Pasen dus. In 2008 bijvoorbeeld was het Pasen op 23 en 24 maart, een maand eerder.
Als de paasdatum zo is bepaald, is ook duidelijk wanneer de eerste lijdenszondag wordt gehouden – zeven zondagen terugrekenen; en wanneer het Goede Vrijdag is, de vrijdag voorafgaand aan Pasen.
Ook ligt de volgende hoogtijdag van het kerkelijk jaar, Hemelvaartsdag, zo vast. Christus is veertig dagen na Zijn opstanding opgevaren naar de hemel. Hemelvaartsdag valt daarom op de 39e dag na eerste paasdag; altijd op een donderdag.
Het volgende hoogtepunt in het kerkelijk jaar is Pinksteren, op de zevende zondag na Pasen. De kerk staat dan stil bij de uitstorting van de Heilige Geest op de gemeente en het ontstaan van de wereldwijde kerk.
Onder meer in de Protestantse Kerk in Nederlandwordt op de zondag na Pinksteren het feest van de Drie-eenheid gevierd.
De laatste zondag voor advent wordt het kerkelijk jaar afgesloten. Deze gebeurtenis krijgt de laatste jaren meer aandacht. Zo worden in steeds meer protestantse gemeenten op deze rustdag –eeuwigheidszondag– de namen van overleden gemeenteleden voorgelezen; waar dat in veel andere gemeenten op oudejaarsdag gebeurt.