De rechtbank in Breda moest donderdag een rechtszaak uitstellen, omdat een forensisch kindergeneeskundige in dienst van het NFI om persoonlijke redenen verminderd inzetbaar is. De arts heeft een belangrijke rol in het proces tegen een 28-jarige man die verantwoordelijk zou zijn voor de dood van een zes maanden oude baby in Bergen op Zoom, begin december vorig jaar. Twee weken geleden bleek dat de beperkte aanwezigheid van de onderzoeker ook tot vertraging leidt in een andere Bredase zaak tegen een verdachte van kindermishandeling.

Het NFI beschikt over twee forensisch kindergeneeskundigen. Zij worden regelmatig door het openbaar ministerie (OM) en de politie ingeschakeld om te beoordelen of verwondingen bij kinderen het gevolg zijn van mishandeling. Hun rapporten vormen vaak cruciaal bewijs voor het OM. En dat heeft weer tot gevolg dat de forensisch artsen soms op verzoek van de verdediging als getuige-deskundige voor een (onderzoeks)rechter moeten verschijnen.

De twee forensisch kindergeneeskundigen van het NFI hebben samen anderhalve baan en houden zich niet alleen bezig met onderzoek voor justitie, maar geven ook onderwijs aan bijvoorbeeld collega-artsen. Met ingang van volgend jaar komt daar nog eens één voltijdsbaan bij. „De vraag naar dit specialisme is groter dan het aantal zaken dat we kunnen afhandelen”, aldus een woordvoerster van het NFI.

De woordvoerster wijst er ook op dat het NFI niet het enige is dat dit specialisme in huis heeft. OM en politie kunnen ook een beroep doen op de Forensische Polikliniek Kindermishandeling in Utrecht.