„Wederopbouw Benin zal jaren duren”
APELDOORN – Hoewel het grootste deel van het West-Afrikaanse Benin nog altijd onder water staat, lijkt de grootste overstroming in tijden over zijn hoogtepunt heen. De nasleep zal echter lang zijn, zegt Beniner Jean Kpetere. „Alle basisbehoeften zijn weggevaagd.”
Het zijn de voodoogoden in de rivieren, weten sommige Beniners. Die hebben ons land onder water gezet, in hun woede om het een of ander. De enige remedie is dat de voodoopriesters de handen ineenslaan en gezamenlijk overal in het land offers brengen. „Zo is dat ook gebeurd in 1963 toen de riviergoden boos waren”, liet een inwoner onlangs tegenover de BBC weten, refererend aan de laatste extreem grote vloed in het land, 47 jaar geleden.
Voodoo is (al dan niet onderhuids) sterk aanwezig in het Afrikaanse landje, maar voor velen is ook duidelijk dat het water vooral te maken heeft met de aanhoudende zware regens. De riviergoden moeten overigens ook wel erg boos zijn geweest: niet minder dan 680.000 mensen zijn getroffen en het grootste deel van het land staat onder water. Tweehonderdduizend getroffenen hebben geen dak meer boven hun hoofd.
„Een ramp als deze is niet te voorspellen”, zegt directeur Jean Kpetere van de christelijke organisatie Dedras. „Ik ben 40, maar heb nooit eerder zoiets meegemaakt.” Kpetere schetst vluchtig een kaartje van Benin en arceert de getroffen gebieden: in het zuiden, het oosten en het noorden. „Benin is onderverdeeld in 77 districten, waarvan er 55 overstroomd zijn”, onderstreept hij de ernst van de situatie. „De regering doet haar best om de getroffen gebieden te helpen, maar ze kunnen de wederopbouw nooit alleen af.”
De hulpverlener, die deze week in Nederland is voor een conferentie van hulporganisaties Woord en Daad en Red een Kind, zegt dat ook het werk van zijn eigen organisatie zwaar is getroffen. „Wij zijn onder meer actief in landbouwontwikkeling, maar de oogst is voor een groot deel vernietigd. Het zal veel tijd en geld kosten om alles weer op te bouwen.”
Kpetere geeft aan dat veel slachtoffers van de ramp in schoollokalen bivakkeren of bij vrienden onderdak hebben gevonden. Zo’n 60.000 kinderen krijgen geen onderwijs, omdat hun school onder water staat.
De enigen die misschien profiteren van de situatie zijn de vissers, die hun boten nu inzetten om mensen van A naar B te brengen. De taxidiensten leveren hun meer op dan het zetten van de netten in de zee.
Verder lijken er echter alleen maar slachtoffers te zijn. De Verenigde Naties lieten deze week weten dat er veel hulp wordt verstrekt, maar dat sommige gebieden moeilijk te bereiken zijn. Daarnaast loert in Benin nu ook het monster van de cholera. Voorlichting en waterzuiveringstabletten zijn van het grootste belang om Haïtiaanse toestanden te voorkomen.
