Prof. Van Bruggen klaar met commentaar op Nieuwe Testament
Het is af. De klus is geklaard. Het schip heeft de haven bereikt. Zaterdag wordt het laatste deel van de bekende serie ”Commentaar op het Nieuwe Testament” gepresenteerd. In 23 jaar tijd werden zonder veel rumoer 24 commentaardelen geschreven, alle onder redactie van prof. dr. J. van Bruggen (74). Een interview met dr. Van Bruggen, het nieuwtestamentische boegbeeld van Nederland.
De emeritus hoogleraar van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt is een dankbaar mens. „Ik vind het fijn dat het nu af is. Het verwondert me ook. De mens heeft zijn leven niet in eigen hand. Hoeveel had er niet mis kunnen gaan. Als je aan zo’n groot karwei begint, weet je niet of je de eindstreep haalt en of je zelf nog bij de afronding kunt zijn. Ik dank God dat Hij mij tot hiertoe gespaard heeft. De zegen komt van boven. Maar wij moeten in ons leven gewoon ons best doen.”
Het ”Commentaar op het Nieuwe Testament” (CNT) is een begrip. „Ook dat is iets om je over te verwonderen. Nederland is een klein land. En de mensen die de Bijbel liefhebben, vormen slechts een minderheid. Het is dus niet vanzelfsprekend dat je genoeg mensen vindt die met kennis van zaken aan zo’n project kunnen meewerken, en ook niet dat er voldoende mensen zijn die zo’n commentaar willen gebruiken.”
De nieuwtestamenticus schokschoudert wat bij de kwalificatie ”levenswerk”. „Ik heb er weliswaar veel aan gegeven, vooral het laatste anderhalf jaar was heftig. Maar het hoogste doel van mijn leven was niet om dit CNT te realiseren. Bovendien deden we dit als team. We hebben het ook niet voor onszelf gedaan, maar met het oog op de opbouw van het geloof en vergroting van de Bijbelkennis in Nederland.”
Het CNT mag dan een begrip geworden zijn, de moderne Bijbelwetenschap heeft het nauwelijks serieus genomen. Het zou een ouderwetse verklaring zijn, achterhaald, niet van deze tijd. Dr. Van Bruggen: „Wij hebben 23 jaar lang zeer serieuze pogingen gedaan om duidelijk te maken wat de oorspronkelijke boodschap van de Bijbeltekst is. We zijn daarbij vaak uitvoerig ingegaan op de moderne theorieën over evangeliën en brieven. De zogeheten moderne Bijbelwetenschap ziet ons echter nauwelijks staan. Zij neemt de Bijbeltekst vaak ook niet zoals die zich aandient. Voor ons is de tekst de norm, niet de theorieën van de wetenschap.”
De wetenschap gedraagt zich nog wel eens als een alternatieve kerk, vindt dr. Van Bruggen. „Zij vraagt terecht van ons om op een wetenschappelijke manier de Bijbel te lezen, en die vervolgens ook zo uit te leggen, terwijl zij zelf soms weinig anders doet dan vragen bij de Bijbel opwerpen. Zo heeft men duidelijk proberen te maken dat de evangeliën niet historisch betrouwbaar zijn. Bij toetsing blijken die theorieën niet houdbaar. Trouwens, wie is ”de wetenschap”? Zij is geheel anoniem, onderling erg verdeeld zelfs. Ik ben groot voorstander van een wetenschappelijke werkwijze. Je mag geen teksten verdraaien. Je moet je bronnen recht doen. Je moet onbevooroordeeld in kaart brengen wat we wél weten en wat we níét weten. Natuurlijk. Maar wel met eerbied en ontzag voor de oorspronkelijke Bijbeltekst. Over de wetenschap wordt soms gesproken als was zij een alternatieve kerk, maar ik bén niet van die kerk.”
Theologie bedrijven is voor dr. Van Bruggen geen elitaire bezigheid. „De Bijbel is er voor het volk. En de Heere God is er voor de mensen. Dat geeft aan ons werk wel een grote verantwoordelijkheid. Hier geldt: Doet u de schoenen maar van uw voeten, want de plaats waarop u staat is heilige grond.”
Wie 23 jaar lang Bijbelboeken verklaart, zou dat kunnen gaan zien als een technische aangelegenheid.
„Dat is een grote verleiding. Die verleiding kent iedereen die met het heilige Woord bezig is. We leven in een dermate platvloerse wereld dat het gevaar erg op de loer ligt om slordig met de heilige dingen om te gaan. De huidige cultuur is heel plat. Ook in kerkdiensten valt soms weinig verticaals te bespeuren. We willen eerbied betonen aan het Woord van God, maar we hebben de tijd daarin niet mee. En toch hebben we die eerbied zo heel erg nodig.”
Leveren hedendaags Bijbelonderzoek en Bijbelse archeologie wel eens nieuwe inzichten op?
„Zeker als het gaat om gewoon feitenonderzoek. Ook taalkunde en cultuurstudies zijn zinvol. Maar we moeten niet overdrijven. Laten we niet doen alsof ze vroeger niets wisten, alsof we nu opeens pas Grieks kunnen lezen. Daarbij komt: De oudste Bijbeluitlegger die wij kennen, Papias, zei in de tweede eeuw na Christus al dat het bij Bijbelonderzoek niet gaat om iets nieuws, maar om de waarheid.”
Wat vindt u van de stelling: De Schrift is onfeilbaar?
„Daar zeg ik graag ja op. Maar die stelling heeft een open eind. Wat bedoelen we ermee? Voor de één is iedere punt en elke komma in de Bijbel waar. Voor een tweede is de inhoud van de Bijbel waar. Een derde zegt dat de boodschap van de Bijbel waar is. Als je een hek wilt aanbrengen om de Schrift, schieten alle woorden tekort. En met woorden zijn we er trouwens niet. Het is meer een kwestie van hart en houding. Meer een kwestie van: Welke plaats neemt de Bijbel in in ons leven? Wat betekent Gods Woord voor mij? Ik heb nooit willen twisten over een woordje zus of een woordje zo. Laten we liever aan elkaar tonen dat de Bijbel ons richtsnoer is in ons leven.”
Wat is het moeilijkste Bijbelboek in het Nieuwe Testament? De Romeinenbrief?
„Een onmogelijke vraag. Wat bedoelen we met: moeilijk? Qua boodschap, qua taal, qua tekst, qua dogmatiek? De Romeinenbrief, trouwens een kathedraal van een Bijbelboek, is niet eenvoudig, dat is waar. Maar de brief aan de Kolossensen is dat ook niet. De moeilijkheid van de brief aan de Romeinen is dat wij die lezen met de dogmatische bril van nu, terwijl je je juist in dit Bijbelboek moet verplaatsen naar de tijd van Paulus met de specifieke omstandigheden van toen. Wie dat niet doet, glijdt uit, absoluut.”
De Bijbeltekst wil altijd ergens heen, naar een persoonlijke spits, noem het de toepassing. Hoe vinden we die in het CNT terug?
„Wij gaan in onze verklaring precies tot aan het punt waarop de preek moet beginnen. Wij hebben geen preekcommentaar geschreven, maar een Bijbelcommentaar. We willen in de goede richting lopen, opdat de ander, op het punt waarop wij hem verlaten, weet wat de juiste koers is. Als je de Bijbeltekst eerlijk laat spreken, ben je precies aangekomen op het punt waarop de prediker verder gaat. Er zijn wel commentaren die bijna preken zijn, maar wij hebben slechts het stof van de woorden weggeblazen, wij hebben slechts de ramen gelapt, zodat de ander er weer helder doorheen kan kijken. Dat is na meer dan twintig eeuwen regelmatig nodig. Er sluipen zo gauw misverstanden binnen, of valse leringen, of vertalingsfouten. Exegeten zijn de glazenwassers van de Bijbeltekst.”
Wie de Bijbel verklaart, of leest, staat voor de keus welke Bijbelvertaling hij gebruikt. Er zijn er verschillende.
„We hebben gewerkt vanuit de Griekse grondtekst, pas daarna kijken we naar een Nederlandse vertaling. Daarbij kijken we naar links en naar rechts. Wij bevriezen niet op één vertaling, we zijn niet gefixeerd op het een of het ander. Een Bijbelvertaling mag zich niet afsluiten van de tijd waarin men leeft. We hebben wel de Nieuwe Vertaling (1951) gebruikt, ook wel de Nieuwe Bijbelvertaling (2004), evenals de Herziene Statenvertaling, voorzover die beschikbaar was. En natuurlijk de Statenvertaling. Het ging ons erom dat iedere Bijbellezer zijn eigen Bijbelvertaling kan terugvinden in het CNT. We hebben daarin geen keuzes gemaakt, en geen vertaling uitgesloten.”
U bent een beroemdheid vanwege uw systematische werkwijze.
„Ik houd niet van zo veel zelfreflectie. Maar dat systematische spreekt me wel aan. Na iedere veldslag is mijn bureau weer opgeruimd.”
Wat gaat u nu doen? Vissen misschien?
„Zolang ik gezond blijf, hoop ik te doen wat de hand vindt om te doen. Ik denk niet dat ik ga vissen. Ieder zijn stekkie.”
CNT gereed
De Bijbelcommentaarserie CNT (Commentaar op het Nieuwe Testament) is 23 jaar na het verschijnen van deel 1 (”Christus op aarde”, 1987) compleet. Het laatste deel (”Apostelen”, onder redactie van dr. P. H. R. van Houwelingen) wordt zaterdag tijdens een bijeenkomst in De Aker te Putten aangeboden aan de directeur van het Nederlands Bijbelgenootschap, dr. G. H. van de Graaf. Redacteur prof. dr. J. van Bruggen spreekt over ”Bijbelgebruik en commentaar in de 21e eeuw”. Prof. dr. A. D. Baum (Giessen) gaat in op de Duitse situatie rond dit thema. Redacteuren van het CNT verzorgen enige muzikale momenten.
Aanvang: 14.30 uur. Aanmelden is gewenst. Dat kan via promotie@kok.nl .