Nog net geen LPF-toestanden
Even leek deze week het vloerkleed onder de poten van het kabinet te worden weggetrokken. Nadat de media het doopceel van PVV-Kamerleden lichtten en diverse schandalen, incidenten en vlekjes boven tafel haalden, had het er veel van weg dat het einde nabij was. Als de PVV in crisis is, is de coalitie dat ook.
Inmiddels lijkt het rumoer weer enigszins gestild. Lucassen kreeg een schrobbering, Sharpe nam de benen en wordt als Kamerlid opgevolgd door de bedaagde en onbesmette Van den Besselaar.
En ook De Mos („Ik wás geen schoolhoofd, maar ik had het kúnnen zijn”) mag blijven.
Bij al deze reuring in zijn club beving partijleider Wilders deze week ongetwijfeld één grote angst. Zijn politieke beweging zou toch niet ten ondergaan in ‘LPF-taferelen’? Als er iets is waarvoor de ex-VVD’er sinds het opstarten van zijn eigen partij bevreesd is, is dat de chaos waarin de verweesde volgelingen van Fortuyn zichzelf na mei 2002 stortten. Alles heeft Wilders eraan gedaan dit horrorscenario te voorkomen.
Om het geheugen op te frissen: het kabinet-Balkenende I was een van de onfortuinlijkste kabinetten van na de Tweede Wereldoorlog. Het heeft maar drie maanden missionair kunnen regeren. Toen stortte het krakend ineen, als gevolg van de instabiliteit van de Lijst Pim Fortuyn.
De fractie bleek tal van vreemde snuiters te bevatten, onder wie ex-actrice en -fotomodel De Jong, oud-motorbladenuitgever Wijnschenk en een exploitant van pornosites, Eberhard. In de fractie van de LPF bestond een permanente staat van ruzie, wisselden fractievoorzitters elkaar in hoog tempo af, en werd met een zekere regelmaat iemand naar buiten gewerkt. Dat Kamerlid Alblas een Paroolfotograaf een oplawaai verkocht, versterkte het beeld dat de LPF een losgeslagen zootje was.
Toen na verloop van tijd ook onmin ontstond tussen twee LPF-ministers, te weten Heinsbroek en Bomhoff, viel, een dag na de begrafenis van prins Claus, het doek voor de LPF én voor het eerste kabinet-Balkenende. De LPF zakte bij de volgende verkiezingen van 26 naar 8 zetels en verdween in 2006 geheel uit het parlement.
Dat het gedoe van de achterliggende weken in de PVV herinneringen oproept aan ‘LPF-toestanden’, is dus begrijpelijk. Toch leert een wat preciezere historische vergelijking dat er nogal wat verschillen zijn tussen de situatie van najaar 2002 en die van nu.
Het grootste verschil is dat de LPF voortdurend met zichzelf in de clinch lag en dat al die interne ruzies en meningsverschillen vroeger of later ook naar buiten kwamen, of zelfs op straat werden uitgevochten. Dat is tot nu toe bij de PVV niet het geval.
Tot nu toe. Want het meningsverschil tussen Brinkman en Bosma over democratisering van de PVV zou er zomaar toe kunnen leiden dat er in de beweging van Wilders een schisma ontstaat dat het gerommel in de LPF dicht benadert.
Dat er in de PVV nog weinig ruzie is geweest, hangt samen met een tweede verschil met de beweging van Pim Fortuyn. Die miste na de moord op de charismatische Rotterdammer een aansprekende en gezaghebbende leider. De PVV daarentegen beschikt over een krachtige aanvoerder, die er tot nu toe in is geslaagd de kikkers in de kruiwagen te houden.
Dat brengt op nog een derde verschil tussen toen en nu. De LPF is vanaf het begin een echte ledenpartij geweest, waar tal van gelukszoekers en merkwaardige narcisten zich toe voelden aangetrokken. Met alle gevolgen van dien.
Wilders heeft daaruit ijverig zijn lessen getrokken. Toegegeven, zijn screening van nieuwe Kamerleden is gebrekkig geweest, zo blijkt dezer dagen. Maar de wijze waarop hij de achterliggende jaren gepoogd heeft duistere typen uit zijn partij te weren en zelf controle te houden over de instroom, is lange tijd behoorlijk succesvol geweest.
Alleen: wat hem bij een bepaalde schaalgrootte nog lukte, lukt hem niet meer nu de partij groeistuip op groeistuip beleeft. In zo’n situatie is het eenvoudigweg niet meer mogelijk dat één man alles binnen zijn partij controleert en beheerst. Met de verkiezingen voor de Provinciale Staten in aantocht zal controlfreak Wilders er daarom niet aan ontkomen de leiding van zijn partij te verbreden en het grondig scouten van nieuwe politici ook aan anderen toe te vertrouwen.
Anders wacht de PVV inderdaad het lot van de LPF.