Economie

Een rooster voor huishoudklussen

Ze wilde wel komen werken. Maar dan moest er thuis wel een vaatwasser komen. Die kwam er, toch wist ze na vier maanden bijna fulltime werk één ding: dit nooit meer. Nu werkt Wijnie Boogert uit Driebruggen -41 en moeder van zes kinderen in de leeftijd van 6 tot 17 jaar- drie dagdelen per week. Ze helpt als klassenassistent de hervormde basisschool in haar woonplaats.

7 May 2003 12:12Gewijzigd op 14 November 2020 00:18
DRIEBRUGGEN - Wijnie Boogert: Een baan gaat ten koste van het vrijwilligerswerk. - Foto RD, Sjaak Verboom
DRIEBRUGGEN - Wijnie Boogert: Een baan gaat ten koste van het vrijwilligerswerk. - Foto RD, Sjaak Verboom

Toen ze bijna negentien jaar geleden trouwde, stopte ze met werken als lerares. Daar had ze verschillende redenen voor. „Ik werkte in St. Philipsland en ging in Moordrecht wonen. Dat was bijna een uur rijden. Bovendien vielen er in het onderwijs eerder ontslagen dan dat er mensen nodig waren. Moest ik dan iemand in de weg zitten?”

Toch heeft ze zich wel eens afgevraagd of het niet beter was geweest te blijven werken. „Ik viel in een gat. Thuis hadden we een druk gezin. In Moordrecht zat ik alleen. We woonden in een kleine woonboot, dus het huis was zo aan kant. Mijn man werkte overdag, maar ik moest me maar zien te vermaken.”

Toen er kinderen kwamen, veranderde dat. Hoewel zij juist toen geregeld gevraagd werd om invalwerk voor de klas te doen. „Dat heb ik verschillende keren gedaan. Wel eens een dag, maar ook wel eens een paar maanden. Als er iemand ziek was of met zwangerschapsverlof.”

Ze deed dat vooral om te kunnen helpen, want echt leuk vond ze het invalwerk niet. „Je bent dan altijd in een vreemde klas. Er ligt werk voor je klaar en dat wil je af hebben. Vaak lukt dat helemaal niet. Dan voel ik me falen.”

Als ze kinderen in de luiers had, liet ze het werk rusten. „Dan vroeg zo’n kindje alle tijd.” Maar toen de kinderen ouder werden, zei ze weer wat vaker ”ja” op de hulpvraag van een schooldirecteur.

Ruim anderhalf jaar geleden, de jongste zat toen net in groep 1, werd ze gevraagd om vier maanden in te vallen, vier dagen per week. De school was erg onthand, omdat een lerares ziek was en een ander met zwangerschapsverlof ging. „Dat heb ik toen gedaan. Uiteraard in overleg met m’n man en kinderen.”

Wijnie Boogert heeft die tijd goed voorbereid. „Ik had het huis een extra beurt gegeven, zodat het er een poosje tegenaan kon. Verder vond ik het een voorwaarde dat er een vaatwasser kwam. Voor andere klussen in huis maakte ik een rooster. Alle kinderen deden iets. Als ik ’s avonds te laat thuiskwam, kookte mijn man.”

Na vier maanden was ze op. „Ik heb zo ongeveer een week geslapen.” Ze wist dan ook één ding: dit wilde ze niet meer. Maar toen de school weer verlegen zat om een klassenassistente, zei ze toch weer ja. Tot op vandaag heeft ze het volgehouden. Wijnie: „Het werk trekt me. Het gaat bovendien maar om drie dagdelen in de week. Ik kan om kwart over negen beginnen en ben om twaalf uur klaar. De kinderen missen me dus nooit. Alleen als ik heel af en toe een vergadering op een ander tijdstip heb, moet ik wat regelen.”

De kinderen vinden een moeder op school heel gewoon. „In hun klas zijn ze lang niet de enigen.” Het heeft volgens haar bovendien grote voordelen om op de school van haar kinderen te werken. „Ze hoeven nooit lang te wachten. Als ik een keer wat later ben, hebben ze een sleutel zodat ze alvast naar binnen kunnen.”

Ze zou haar kinderen nooit voor haar werk naar een crèche brengen. „Beslist niet”, zegt ze zelfs. „Ik heb ze wel eens weggebracht, naar een vriendin, maar ik probeer dat zoveel mogelijk te vermijden. Dan zou ik me bezwaard voelen. Zij op mijn kinderen passen, terwijl ik geld aan het verdienen ben.” Een betaalde oppas is volgens haar ook geen optie. „Dan kan ik net zo goed zelf thuisblijven.”

Uit het onderzoek blijkt dat veel vrouwen werken om zichzelf te kunnen blijven ontplooien. Wijnie ziet dat anders. „Dat kan ik me wel voorstellen als de kinderen klein zijn, als je nog geen echte aanspraak aan ze hebt. Maar nu de oudsten in de puberteit zitten, voer ik hele gesprekken met ze. Door het werken aan hun ontplooiing, groei je zelf ook.”

Negatieve reacties van haar omgeving op haar werk hoort ze nooit. „Dat zou misschien anders zijn geweest als het om een kantoorbaan ging. Iedereen weet dat er een tekort in het onderwijs is. Dat je helpt, vinden ze alleen maar positief.”

Het helpen van de school is volgens Wijnie ook de belangrijkste reden om te werken. „Tenminste, dat hou ik mezelf voor. Want als ik er helemaal geen geld voor zou krijgen, zou ik het, denk ik, niet zo lang volhouden. Nu de kinderen groter worden, wordt het gezin ook duurder en kunnen we een extraatje goed gebruiken. Ze eten veel, hebben geld nodig voor schoolboeken. Maar misschien word je ook wel makkelijker wanneer je wat te besteden hebt. Is er weinig geld, dan koop je bijvoorbeeld geen biologische, maar gewone yoghurt.”

Hoewel ze zelf maar wat graag werkt, ziet ze ook nadelen in de trend dat steeds meer moeders hetzelfde doen. „Een baan gaat ten koste van het vrijwilligerswerk. Ik help één keer in de maand in de bibliotheek van de kerk. Wanneer je hele dagen thuis bent, ga je bijvoorbeeld ook eens eerder naar een eenzaam iemand in de gemeente toe. Voor zulke klussen heb ik nu weinig tijd over.”

De positie van de vrouw in de gereformeerde gezindte verandert. Dit is het eerste deel van een serie portretten over dit onderwerp. Morgen op deze pagina deel twee.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer