Kerk & religie

Guthries beroepsbrief achter een gordijntje

FENWICK – Op het kerkhof rond de kerk van Fenwick staat een imposant, 2 meter hoog grafmonument voor William Guthrie. Het bestaat uit een hoge sokkel op een vierkante voet, met rondom tekst en bovenop een klassieke kruik, half verscholen onder een rouwdoek. Guthrie ligt echter niet hier begraven, niet bij zijn kerk, maar in de kathedraal van Brechin.

Jan van ‘t Hul
17 November 2010 10:38Gewijzigd op 14 November 2020 12:33
De kerk van Fenwick (in het dorp bekend als ”Guthrie’s Church”) aan de Kirkton Road heeft de vorm van een Grieks kruis. Foto RD
De kerk van Fenwick (in het dorp bekend als ”Guthrie’s Church”) aan de Kirkton Road heeft de vorm van een Grieks kruis. Foto RD

Fenwick is een niet erg spannend, wat kleurloos dorp waar krap duizend Schotten wonen. Het dorp is omgeven door heidevelden, veengronden en moerassen. Het ligt strak tegen de drukke M77, de autoweg die van de stad Glasgow naar het zuiden voert.

In de Schotse kerkgeschiedenis speelde het dorp Fenwick een forse rol. De betekenis ervan is nauw verweven met de geschiedenis van de covenanters, Schotse protestanten die in het jaar 1638 met elkaar een godsdienstig verbond hadden gesloten.

In de moerassen rond het dorp speelden zich in de zeventiende en de achttiende eeuw heftige taferelen af. Veel is er wat hier herinnert aan de tijden van bittere vervolging, aan de ”killing times”. Boerderijen werden geplunderd, covenanters achtervolgd en opgejaagd. Velen doolden rond op bergen en in woeste wildernissen, zochten een schuilplaats in spelonken en in holen.

De kerk van Fenwick (in het dorp bekend als ”Guthrie’s Church”) houdt het verleden levend. De witte kerk aan de Kirkton Road is gebouwd in de vorm van een Grieks kruis. Aan de westzijde is er een spitse toren met een kleine klokkentoren. Boven de deur staat het jaar ingegraveerd waarin de kerk in gebruik werd genomen: 1643.

De predikant van Fenwick, ds. Geoff Redmayne, wil zijn kerk wel even ontsluiten. Vol enthousiasme wijst hij aan en legt hij uit. Er zijn liefst vier galerijen. De kansel staat niet meer op de oude plaats. Achter een gordijntje hangt de originele beroepsbrief die aan William Guthrie werd toegezonden met de namen van alle mannelijke gemeenteleden erop. De kerk bewaart nog steeds de vlag die de covenanters meevoerden als er gestreden moest worden. De vlag heeft drie emblemen: de open Bijbel, de martelaarskroon en de Schotse distel (een symbool voor moed en dapperheid).

Een brand op een avondmaalszondag in 1929 verwoestte veel van het kerkinterieur. In 1931 was de schade hersteld. Op zondagmorgen komen er, zegt ds. Redmayne, ongeveer tachtig mensen naar zijn preek luisteren. ’s Middags is er geen dienst. In het gastenboek staan namen van bezoekers uit Leerdam, Waardenburg, Werkendam en Rijssen.

Rond de kerk ligt de dodenakker, met meest scheefgezakte zerken en grote grafmonumenten. Sommige graven zijn voorzien van een rond, groen bordje met daarop de tekst: ”Fenwick Covenanter”. Vier covenanters uit het dorp liggen hier begraven: James Howie, John Howie, Peter Gemell en James White. Aan de oostkant staat een grote gedenksteen voor John Paton, een legerkapitein die de marteldood stierf in Edinburgh en op het Greyfriarskerkhof in een massagraf werd begraven.

Langs het pad aan de zuidkant van de kerk staat het monument ter nagedachtenis aan de presbyteriaan William Guthrie, Fenwicks eerste predikant. Er werd wel gezegd dat mensen verhuisden om zondags toch maar in Fenwick geestelijk voedsel te kunnen ontvangen.

Guthrie is vooral bekend gebleven door zijn boek ”Des christen groot interest”. Het handelt over het maken van een persoonlijk verbond met God. Guthrie schreef het in 1659 vanuit pastorale bewogenheid met zijn kudde in Fenwick. Hij wilde daarmee vooral de eenvoudigen bereiken, „zij die niet veel geld hebben om aan boeken te besteden, noch over veel tijd beschikken om te lezen.”

Over dit boek schreef John Owen: „Ik beschouw de schrijver ervan als een van de grootste godgeleerden die ooit geschreven hebben. Ik heb verschillende folianten geschreven, maar hier is meer godgeleerdheid dan in die alle.”

Op zondagmorgen 24 juli 1664 beklom Guthrie voor de laatste maal zijn preekstoel in Fenwick.

In de zomer van 1665 stierf William Guthrie, 45 jaar oud. Hij werd begraven in de kathedraal van Brechin, onder de familiebank van de familie Guthrie.

Dit is het derde deel in een negendelige serie over kerken en kapellen in Schotland en Engeland. Volgende week woensdag: de kerk van Alexander Peden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer