Kerk & religie

HGJB-kruk kan geen pootje missen

De Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB), die vrijdagavond in de Utrechtse Jacobikerk zijn honderdjarig bestaan viert, bestaat bij de gratie van verschillende fronten en partijen. Verschillen die binnenshuis vooral moeten blijven bestaan, vinden directeur ds. H. J. van Wijnen en oud-staflid A. J. Terlouw. „Anders kiepert het krukje om.”

Eunice Hoekman-van Stuijvenberg en Jan van Reenen
12 November 2010 08:52Gewijzigd op 14 November 2020 12:30
Als de traditie van aanbodgericht jeugdwerk niet meer aanslaat, moet je nieuwe vormen durven bedenken, vindt ds. H. J. van Wijnen (r.), directeur van de jubilerende HGJB. Naast hem oud-staflid A. J. Terlouw. Foto RD, Anton Dommerholt
Als de traditie van aanbodgericht jeugdwerk niet meer aanslaat, moet je nieuwe vormen durven bedenken, vindt ds. H. J. van Wijnen (r.), directeur van de jubilerende HGJB. Naast hem oud-staflid A. J. Terlouw. Foto RD, Anton Dommerholt

Het ging er nogal krijgshaftig aan toe, zegt Terlouw over het klimaat binnen de Bond van Nederlandse Hervormde Jongelingsverenigingen op Gereformeerde Grondslag, de voorloper van de HGJB die in 1910 werd opgericht. Wie lid was, kreeg een insigne opgespeld en werd geacht het bondslied uit het hoofd te 
kennen: „De vaan ontplooid! 
’t Is heilig werk voor Godes zaak te strijden.”

Het oud-staflid –volgens ds. Van Wijnen „de wandelende historie van de HGJB”– was 35 jaar lang nauw betrokken bij het jeugdwerk en is nog steeds regelmatig te vinden in de kelder van het landelijk centrum in Bilthoven, waar zich het archief bevindt.

De fronten waarop de voor­lopers van de HGJB in de „hoogtij­dagen” kampten, zijn anno 2010 dezelfde. De jeugdbond wil jongeren toerusten zodat ze hun plek kunnen innemen in zowel de samenleving als in het geheel van de kerk, staande in de hervormd-gereformeerde traditie. „Een derde doelstelling is het gesprek voeren over de vraag hóé je als christen uit een specifieke traditie je plek in de kerk en de samenleving inneemt.”

Tijdens de ledenbijeenkomst in juni zei u, ds. Van Wijnen, dat het geen optie is om op dezelfde manier door te gaan omdat er veel veranderd is in de maatschappij. Waarop doelde u?

„De sociale werkelijkheid is sterk veranderd. Tijdens de verzuiling lagen de domeinen van kerk, school en gezin veel dichter bij elkaar qua geloofsbeleving, taal en manier van doen. Die tijd is helemaal voorbij. Jongeren zijn in de verschillende domeinen niet meer vanzelfsprekend dezelfden. De HGJB stelt zich daarom steeds de vraag of de toegepaste methode nog past bij de sociale werkelijkheid van jongeren. Steeds opnieuw moeten we, vanuit onze grondslag, de vertaalslag maken. Jongeren komen niet meer als vanzelfsprekend naar de jeugdvereniging op vrijdagavond. En ook degenen die wegblijven, wil je bereiken.”

Jongeren binden zich ook niet meer vanzelfsprekend aan de kerk. Stuurt de HGJB aan op trouw aan de gemeente of knoopt hij aan bij de afnemende betrokkenheid?

Ds. Van Wijnen: „Een discussie die altijd heeft gespeeld binnen de HGJB gaat over de vraag of we een jeugdorganisatie –gericht op jongeren– zijn, of een jeugdwérk­organisatie – gericht op het kerkelijk jeugdwerk. Bij mijn aantreden zeven jaar geleden heb ik gezegd: We zijn het allebei. We kijken naar jongeren in relatie tot hun gemeente. Als de traditie van aanbod­gericht jeugdwerk niet meer aanslaat, moet je nieuwe vormen durven bedenken. Daarom zei ik afgelopen voorjaar in een toespraak: „Kerk en jongeren, laten we ermee stoppen, komma, om opnieuw te beginnen.” We hebben verschillende doelstellingen, en daar zit spanning tussen.”

Terlouw: „Die spanning is er in de geschiedenis altijd geweest. Ook de discussie over jeugd­organisatie of jeugdwerkorganisatie is historisch te verklaren. De organisatie voor jongeren begon zich op de helft van de honderd jaar uit te breiden en werd kerkelijker, terwijl ze tot op dat moment los van de kerkenraad en veelal afzijdig van het gemeentewerk was georganiseerd.”

Ds. Van Wijnen: „Pas sinds de laatste jaren bevindt de HGJB zich op het niveau van de kerkenraad en de predikant. Misschien zaten we in het verleden meer aan de kant van de jongeren. De wisselwerking tussen de verschillende partijen en de HGJB willen we erin houden; ze kenmerkt de jeugdbond. Jongeren zullen altijd hun inbreng blijven hebben. Hun leefwereld doet ertoe.”

Is dat waarom de HGJB in het beleidsplan voor de komende jaren openheid naar de cultuur benadrukt?

„Deels. We willen er zijn voor jongeren in de samenleving, niet alleen voor jongeren die de jeugdvereniging bezoeken. Tegelijk vloeit die openheid voort uit de oergereformeerde theologische visie op de cultuur als geschapen werkelijkheid van God. Deze meer kuyperiaanse stroming was in de afgelopen decennia minder aanwezig bij de HGJB. De verbonds­matige stroming nam een dominante positie in. Ook hier geldt dat we alle richtingen binnens­huis willen hebben. Zowel de kuyperiaanse, als de bevindelijke en de verbondsmatige stroming. Wanneer je een van de drie poten onder het krukje vandaan haalt, kiepert de boel om.”

Vanuit het bevindelijke deel van de kerk klinkt al langer dan vandaag de kritiek dat de HGJB te weinig oog heeft voor de vraag hoe je als mens in het reine komt met God.

„Hoezeer dit ook aan de kern van het gereformeerde belijden raakt, het is een verenging als vraag­stukken alleen gaan over het persoonlijk heil. Mijn pleidooi voor de gereformeerde traditie geldt de héle hervormd-gereformeerde traditie. Wij willen ook de twee andere invalshoeken erbij betrekken.”

In 2008 gingen de HGJB en de 
Protestantse Kerk de samen­werking aan. Wat heeft dat tot dusver opgeleverd?

Ds. Van Wijnen: „Mede dankzij de inspanningen vanuit de HGJB nam de Jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk (JOP) een hoge vlucht, zowel methodisch als inhoudelijk-theologisch. Bovendien fungeert de samenwerking als een spiegel die je dwingt om je identiteit te formuleren. Door JOP als krachtig midden blijft de HGJB op zijn plek. Het is ook mijn persoonlijke missie om de kerk te dienen. Ik houd van de kerk. Als die kerk dan ruimte geeft aan ons geluid, grijpen we dat met beide handen aan.”


In de Julianakerk in Veenendaal bestaat veel waardering voor het werk van de jubilerende HGJB. „De bond houdt je scherp als het om jongeren gaat.”

De hervormde wijkgemeenten Noord en Dragonder, die kerken in de Julianakerk, kennen een bloeiend jeugd- en jongerenwerk. HGJB-materiaal is volop aanwezig, zowel voor kinderen en tieners als voor de jeugdvereniging. En natuurlijk zingen ze uit ”Op toonhoogte”, de HGJB-liederenbundel.

Lianne Wildeman (33) is leidinggevende van jeugdvereniging Menorah, die ongeveer dertig leden telt. Annerieke Jongeneel (19), studente geneeskunde, zit in het bestuur van de jeugdvereniging. Reinier Vink, pabostudent, maakte tot voor kort deel uit van het bestuur. Alle drie waren en zijn ze op verschillende manieren bij de HGJB betrokken. Ze gaven leiding aan kinderclubs, deden Dabarwerk, werkten mee aan de vakantiebijbelweek en/of gingen naar de kerstconferentie.

Annerieke Jongeneel vindt de toerusting die de HGJB geeft heel fijn. „De Solvat-methode, een manier om de Bijbel aandachtig te lezen, is breed aangeslagen. Tegenwoordig lezen heel veel jongeren de Bijbel op deze manier.”

Het mooie van het materiaal van de HGJB vindt ze dat het niet hapklaar is. „Je moet er zelf mee aan de slag.” Ze heeft veel gehad aan een workshop leidinggeven tijdens een kerstconferentie van de HGJB; vooral gesprekstechnieken en het nut van vaste gespreksgroepen hadden haar interesse.

Reinier Vink vindt het eveneens mooi dat de HGJB de lijn uitzet voor een inleiding, maar dat je die zelf handen en voeten kunt geven. „Zo krijg je alle gelegenheid om de inleiding op je eigen manier te houden. Ik vertel graag.”

Als sterke punten van de HGJB noemt hij, naast de toerusting, de concrete materialen voor de leiding van de kinderclubs. Hij heeft een beetje moeite met het „eigen wereldje dat onbedoeld ontstaan is. Je komt elkaar tegen tijdens het Dabarwerk, op de kerstconferentie en nog meer. Het voelt aan als een warm bad, maar de vraag is of je daar wel weer uitkomt.”

Het is Lianne Wildeman opgevallen dat jongeren op de jeugdvereniging liever spreken over basale bijbelse thema’s, zoals het godsbeeld, Jezus en getuige-zijn, dan over concrete onderwerpen als huwelijk en samenwonen. Ze ervaart bij de jongeren van nu, mede door de werkwijze van de HGJB, een grote openheid, zodat ze met hun vragen voor de dag durven komen. „Je wordt scherp gehouden in wat jongeren bezighoudt. Dergelijke concrete Bijbelstudies had ik niet kunnen verzinnen”, zegt Lianne Wildeman. „Het is echter niet onze keus om alles klakkeloos over te nemen. Onze gemeente heeft een eigen identiteit, net zoals andere gemeenten die hebben. Maar gelukkig is daarvoor bij de HGJB alle ruimte.”


Historie

De HGJB heeft vier voorlopers. De oudste, de Bond van Nederlandse Hervormde Jongelingsverenigingen op Gereformeerde Grondslag, wordt opgericht in 1910. In de decennia die volgen, ontstaan ook de Bond van Nederlandse Hervormde Meisjesverenigingen (1926), de Bond van Nederlandse Hervormde Knapenverenigingen (1921) en de Bond van Nederlandse Hervormde Jonge Meisjes­verenigingen (1936) – alle op gereformeerde grondslag.

Na enkele samenvoegingen in de jaren 60 en 70 krijgt de jeugdbond door een fusie in 1982 zijn huidige vorm. De eerste vrijgestelde jeugdpredikant, ds. A. J. Jorissen, treedt in 1960 in dienst.

Door de jaren heen organiseert de jeugdbond talloze bijeenkomsten voor kinderen en jongeren, vakantieweken en cursussen voor leidinggevenden. Sinds 1970 biedt de HGJB ondersteuning op de terreinen van opvoeding en catechese. De bond geeft verschillende bladen uit en heeft ruim vijftig werkers in dienst. Daarnaast ontplooit de HGJB activiteiten op het gebied van diaconaat en jeugd­evangelisatiewerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer