Kerk & religie

Synode PKN unaniem achter nota “Spreken over God”

LUNTEREN – De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft aan het begin van de avond unaniem ingestemd met de nota “Spreken over God”. Ds. K. Hendrikse toonde zich na afloop van de stemming teleurgesteld. „Ik wist niet dat het zo erg kon zijn.

Kerkredactie
11 November 2010 18:49
Ds. Hendrikse toonde zich na afloop van de stemming teleurgesteld.  Foto Sjaak Verboom
Ds. Hendrikse toonde zich na afloop van de stemming teleurgesteld. Foto Sjaak Verboom

Scriba dr. A. J. Plaisier leidde vanmorgen de bespreking van de nota in met de opmerking dat een kerk die niet spreekt over God de naam kerk niet waard is. „Alle spreken over God begint met luisteren. Anders wordt het bellenblazen.”

Niet alles kan overigens over God gezegd worden in de Protestantse Kerk, aldus dr. Plaisier. „Er is een ruimte met grenzen.” Hij meldde in dat verband dat het synodebestuur honderden brieven heeft gekregen over de kwestie rond ds. K. Hendrikse. Ds. Hendrikse publiceerde enige tijd geleden zijn boek “Geloven in een God die niet bestaat”. Daar in stelde hij dat God niet bestaat, maar gebeurt.

De commissie van rapport, een voorbereidingscommissie van synodeleden die de voorstellen van het synodebestuur vooraf bespreekt, was behoorlijk kritisch over de nota. De commissie van rapport stelde onder andere voor om de titel van de nota te veranderen in “Getuigen van de levende God”. „Spreken over God is nooit los te denken of los te zien van handelen in gehoorzaamheid aan God. Dit element is voor ons gevoel onlosmakelijk verbonden met de thematiek van de handreiking en zou daarin dus ook tenminste benoemd moeten worden”, aldus de commissie.

Ook stelde de commissie dat de Protestantse Kerk zich niet „de luxe kan permitteren dat mensen de ruimte nemen om slechts voor zichzelf te spreken, zonder zich af te vragen of dat het getuigenis van de kerk versterkt of verzwakt.” De commissie signaleert dat het nee zeggen van de kerk tegen uitingen en een leer die afwijkt van de belijdenis in de notitie puur theoretisch wordt beschreven. „Het is voor ons belangrijk dat wij hierover verder spreken: welke vormen kan dit nee zeggen aannemen? En welke middelen zijn daarvoor wenselijk en nodig?”

De commissie wil verder een vorm zoeken van „intern rekenschap geven en vragen, zonder dat dit verwordt tot een juridische procedure. Als kerk hebben wij een grote verantwoordelijkheid die wij alleen in gezamenlijkheid waar kunnen maken. Wanneer iemand opvattingen publiek maakt die leiden tot vragen binnen de gemeenschap van de kerk, mag hij of zij zich niet aan inhoudelijk gesprek binnen de classis of landelijk onttrekken”. De commissie ziet dit overigens niet als een verbreding van wat over opzicht en tucht al in de kerkorde van de PKN staat vermeld. Deze opmerking lijkt rechtstreeks gericht tegen ds. Hendrikse. Die gaf aan niet meer mee te willen werken aan een onderzoek dat de classis Zierikzee had ingesteld naar zijn boek “Geloven in een God die niet bestaat”. De classis besloot uiteindelijk overigens om geen tuchtprocedure te starten tegen de predikant.

In de ochtendvergadering bespraken de synodeleden de nota in groepjes en in de middagvergadering werd de bespreking plenair voortgezet.

Ds. C. H. Oechies (Uithoorn) zei dat hij “niet vrolijk” wordt van de nota, die hij veel te stellig en klassiek vindt. „Als je de nota leest, kun je niet anders dan zeggen dat onze kerk niet thuis geeft als het om de echt spannende vragen gaat. Als ik ds. Hendrikse zou zijn, zou ik me niet serieus genomen voelen.”

Na zijn bijdrage klonk er een mager applausje vanaf de publieke tribune. De preses van de synode, ds. P. Verhoeff, hamerde dat direct af. „Dat zijn wij hier niet gewoon te doen en ik wil u vragen dat in het vervolg achterwege te laten.”

Ouderling G. G. van Dijk (Rotterdam) riep het synodebestuur op de nota te “verrijken” met persoonlijke getuigenissen van gemeenteleden. “Hoewel hartelijk van toon, is het rapport nu vooral een rationeel en betogend stuk.”

Dr. A. G. L. van Nieuwpoort (Amsterdam) stelde dat in de nota de notie ontbreekt over welke God de kerk het heeft. „We hebben het over de God waarover de Bijbel spreekt. Daarom moeten we, in gemeenschap met de synagoge, in dit rapport de belijdenis opnemen dat de Heer –JHWH- onze God is. Ik mis iedere verwijzing naar de Godsnaam. Dat is een groot gemis.”

Ds. D. C. Floor (Ede) gaf een persoonlijk getuigenis over hoe hij in het verleden God was kwijtgeraakt, maar hoe Jezus Christus Zichzelf aan hem had geopenbaard. „Ik wil u dit zeggen om u te bemoedigen. God laat Zich kennen, vooral uit Zijn Woord. Daarom stem ik van harte met deze nota in.”

Hoewel de twintig sprekers slechts twee minuten spreektijd per persoon kregen, durfde preses ds. Verhoeff ds. Floor niet af te hameren, zoals hij zelf aangaf. „U kunt het oneerlijk van me vinden, maar ik had echt niet de vrijmoedigheid om te zeggen: u moet stoppen.”

Diaken A. D. Drost (Werkendam) zei dat hij nog nooit zo over God had horen en kunnen spreken in zowel de voormalige hervormde synode als in de huidige protestantse synode als vandaag. „Een geweldige nota, die we maar heel snel moeten aannemen. Als je zo over God kunt spreken, dan heb je geen tegenvoorstellen of amendementen meer nodig.”

Nadat de synodeleden hun zegje hadden gedaan, erkende dr. Plaisier dat de nota nog wel “een zekere redactie” nodig heeft. Verder toonde hij zich zeer ingenomen met de positieve opmerkingen van de synodeleden over de nota. „Hoe heilzaam is het voor onze kerk om zo met elkaar over God te kunnen spreken.”

Het synodebestuur nam de aanbevelingen over om de nota te “verrijken” met persoonlijke getuigenissen van gemeenteleden.

Dr. Plaisier zei dat het synodebestuur deze nota vooral ziet als een pastorale handreiking. Hij ging hiermee in op kritiek van sommige synodeleden dat de nota door het synodebestuur “richtinggevend” wordt genoemd. „Een handreiking is natuurlijk ook altijd richtinggevend, maar we hebben helemaal niet de behoefte om er allerlei woorden op te plakken.”

Ook zei het moderamen toe om een verwijzing in de nota op te nemen naar de Godsnaam in de Bijbel. „We spreken niet over een God in het algemeen, maar over Adonai, zoals Hij Zich heeft geopenbaard in de Bijbel”, aldus dr. Plaisier.

Volgens de scriba is de intentie van de notitie niet in de eerste plaats geweest om grenzen aan te geven. „Er mag zeker varieteit zijn in het spreken over God. Maar ik moet tegelijk ook belijden dat het niet mogelijk is om in onze kerk een nota te schrijven waarin iedereen zich in de toon herkent. Ik kan het in ieder geval niet. Ik wil graag naar u luisteren, maar als u mij vraagt een herziene nota te schrijven, dan knapt bij mij het elastiekje”, aldus dr. Plaisier.

Voor wat betreft het voorstel van de commissie van rapport om meer mogelijkheden te scheppen om het gesprek aan te gaan met predikanten die bepaalde zaken leren die tegen het belijden ingaan, zei het synodebestuur toe over deze kwestie advies te zullen vragen aan het generaal college voor de kerkorde. Hiermee wilde het moderamen de inhoudelijke en de technische discussie scheiden, aldus preses ds. Verhoeff.

Tijdens de uiteindelijke stemming bleek dat de nota, in gewijzigde vorm, unaniem werd aangenomen. Ds. Hendrikse toonde zich hierover zeer teleurgesteld. „Ik ben blij dat er nu op de synode over dit onderwerp is gesproken, maar de deur zit dus helemaal dicht. Ik had wat dat betreft niet gedacht dat het zo erg kon zijn.”

De predikant trekt geen conclusies uit het feit dat generale synode zijn visie op het bestaan van God unaniem afwijst. „Ik heb alleen ruimte willen vragen voor al die mensen die twijfelen. Maar die is er niet, zo blijkt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer