„Messiaanse Joden in moeilijke positie”
EDE – Messiasbelijdende Joden verkeren in een moeilijke positie. Dat geldt zowel voor Joodse volgelingen van de Heere Jezus Christus in Nederland als in Israël en elders, zo bleek maandag in Ede.
Het Centrum voor Israëlstudies (CIS), uitgaande van de Gereformeerde Zendingsbond in de Protestantse Kerk, het christelijke gereformeerde deputaatschap Kerk en Israël en het Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie binnen de Christelijke Hogeschool Ede, belegde maandag een studiedag.
De bijeenkomst, ”Joodse volgelingen van Jezus. Brug tussen synagoge en kerk?”, ging over de plaats en de betekenis van Messiasbelijdende Joden. „Kunnen ze een brugfunctie vervullen tussen synagoge en kerk?” was de centrale vraag.
Dr. Evert W. van de Poll, docent praktische theologie en missiologie aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven, zei dat Messiasbelijdende Joden in Frankrijk, waar hij predikant is, op weinig belangstelling kunnen rekenen. Niet van de kant van de christelijke kerk en niet van de zijde van de Joodse gemeenschap.
In het verleden heeft de christelijke kerk Joden die overgingen naar het christelijk geloof vaak als minderwaardig behandeld, zei Van de Poll. Ze werden in de gaten gehouden of ze niet terugvielen in het Joodse geloof. „Wanneer heeft de christelijke kerk schuld beleden tegenover hen?”
De docent bepleitte een brugfunctie voor Messiaanse Joden in het gesprek van de kerk met Joden. „Ik doe niet mee in dat gesprek als men Messiaanse Joden uitsluit”, was zijn statement. Hij wees erop dat in een tijd van tanende evangelisatie onder Joden juist de Messiaanse Joden met hun volksgenoten over het Evangelie willen spreken. „Onze rol is hen te ondersteunen in het getuigenis onder het Joodse volk.”
Drs. Kees-Jan Rodenburg, voormalig werker voor het CIS in Israël en schrijver van het boek ”Joodse volgelingen van Jezus”, wilde juist niet focussen op Messiaanse Joden als brug voor het gesprek. Hij ziet hen slechts als „bruggetjes.” „Het gevaar is te groot dat deze Joden het bewijs moeten leveren voor het gelijk van de kerk. De kerk heeft een eigen verantwoordelijkheid om het contact met Joden aan te gaan. Daarbinnen kunnen de Joodse volgelingen van Jezus een rol spelen.”
Andere argumenten voor hem waren dat de groep zeer pluriform is en dat dikwijls een groot percentage van de leden van deze gemeenten niet-Joods is.
Rodenburg stelde dat de volgelingen van Jezus het moeilijk hebben als de christelijke kerk hen dwingt om mee te gaan in de theologische gedachtewereld.
Ook uit het onderzoek dat Leonneke Romeijn deed voor haar afstuderen aan de CHE blijkt dat veel Messiaanse Joden weinig op hebben met kerkelijke dogma’s.
Romeijn zette uiteen dat ze vooral moeite hebben met het leerstuk van de Drie-eenheid en met de Godheid van Christus. Driekwart van de door haar ondervraagden blijft zich verbonden voelen met het Jodendom en met Israël.
Peter Davidson, die na haar het woord voerde, is een van hen. Hij heeft een Joodse vader en een Zeeuwse moeder. Kerkelijk behoort hij bij de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Nadat hij belijdenis had gedaan, ontwikkelde er zich bij hem een toenemende interesse voor zijn Joodse wortels.
Gaandeweg voelde hij zich minder thuis in zijn kerk, vooral door de vervangingstheologie (de leer dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen). Het is voor hem te veel gevraagd om zijn eigen volk aan de kant te zetten, zei hij. Af en toe gaat hij naar een Messiasbelijdende gemeente. „Ik begin me steeds eenzamer te voelen in de kerk waar ik lid van ben”, was zijn slotconclusie.
Tijdens het forumgesprek zei Rodenburg dat christelijke terminologie de kloof tussen de christelijke kerk en de volgelingen van Jezus vergroot. Hij stelde voor om te zoeken naar een andere terminologie om de valkuilen te vermijden.
Dr. Richard Harvey, schrijver van het boek ”Mapping Jewish Theology” en spreker tijdens de bijeenkomst, zei dat Messiaanse Joden inderdaad moeite hebben met de kerkelijke traditie en met de leer over de naturen van Jezus. Om die reden zijn ze niet altijd gelukkig met de uitspraken van het concilie van Nicea.
Op een vraag van een aanwezige om Messiaanse Joden financiële steun te geven, antwoordde Van de Poll dat contacten belangrijker zijn dan donaties.