Rekening houden met goden en doden
De Bijbel vertelt over de grote macht van Egyptische tovenaars. Zij konden dezelfde wonderen verrichten als Mozes. Toch moesten zij hem als hun meerdere erkennen. Met de tentoonstelling ”Egyptische magie” laat het Rijksmuseum van Oudheden zien hoe belangrijk magie was in het oude Egypte en hoe ze voortleeft tot op heden.
De egyptoloog en conservator dr. Maarten J. Raven heeft de catalogus gemaakt. Een mooi geïllustreerd boekwerk met tekst die leest als een trein. Als het over Mozes gaat, windt hij er geen doekjes om. In het Nieuwe Testament staat klip-en-klaar: Mozes werd geleerd in alle wijsheid van de Egyptenaren en was machtig in woorden en daden. Raven: „Een goed verstaander weet dan genoeg: de schrijver heeft het hier over tovermacht, gebaseerd op kennis van de occulte tradities van het oude Egypte. Daardoor maken de vijf boeken van Mozes het Oude Testament tot zo’n belangrijk toverboek. Net zoals de moslims spreuken uit de Koran gebruiken, hebben christenen in de loop der eeuwen altijd de Bijbel beschouwd als een machtig afweermiddel tegen het kwaad.”
De Bijbel als toverboek – wat een oppervlakkige conclusie. Als je alle cryptische toverformules, bizarre handelingen en gebruiken, amuletten, bezweringen en wanstaltige godenbeelden, waarmee de tentoonstelling ”Egyptische magie” je confronteert, legt naast de eenvoudige, verstaanbare Bijbelse geschiedenissen dan kan het kleinste kind een wereld van verschil opmerken. Een wereld van verschil tussen de wonderen van God en de hersenkronkels van een bijgelovig mens die een veelheid aan goden gunstig moest stemmen.
Topstuk in de tentoonstelling is het magische godenbeeldje dat onlangs door het RMO is aangekocht. Het 2000 jaar oude beeldje is exemplarisch voor het arsenaal aan goden dat de Egyptenaren vereren. De goden en godinnen zijn meestal mengelingen van dieren en mensen. Ze hebben een ambivalent karakter: ze bieden bescherming, maar je moet ze wel te vriend houden, anders keren ze zich tegen je. Het beeldje heeft een dwergenlichaam met de kop van een ram, een vervaarlijke rij tanden en vleugels op zijn rug. De dwerg wordt beschouwd als een bovennatuurlijk, grappig wezen. Het wordt daarom aan de aangename kanten van het leven verbonden, zoals zang, muziek en seksualiteit. Tegelijk zijn dwerggoden uitgerust met messen, zwaarden of scherpe tanden. Er valt niet met ze te spotten. Ze moeten huis en haard tegen kwade machten beschermen.
Of neem het beeldje van de godin Taweret, de nijlpaardgodin. Je ziet een zwanger nijlpaard met borsten en een krokodillenstaart. Zij gold als de beschermster van aanstaande moeders en jonge kinderen. Nijlpaarden kun je beter niet onverwacht tegenkomen, dus is het belangrijk deze godin te paaien.
Een figuurtje van de godin hangt ook aan de kleurrijke amulettenketting (zie illustratie). De amuletten zijn kwaad afwerende Horusogen. De kleuren zijn niet zomaar gekozen, maar hebben een magische betekenis. Rood beschermt tegen bloedingen, groen staat voor nieuw leven en blauw bewerkstelligt contact met de hemel.
De godenbeeldjes stonden in huis of werden meegegeven met de doden. Je moest namelijk niet alleen rekening houden met de goden, maar ook met de doden. Zij behoren nog steeds tot de samenleving. Toverspreuken benadrukken dat veel ziekten het werk zijn van „enige mannelijke of vrouwelijke doden.” De oudste zoon moet zorg dragen voor een gepaste begrafenis van zijn ouders. Dat is echter niet genoeg: hij moet er ook op gezette tijden eten en drinken brengen. Waarschijnlijk gaf dit de tiende plaag, toen alle oudste zoons stierven, een bittere angel. De oudste zoon speelde namelijk een belangrijke rol in de gang naar het hiernamaals. Bovendien kunnen mensen die zijn vermoord of te jong aan hun einde komen, wraakgevoelens koesteren en zo voor overlast zorgen in het heden.
Maar wat te doen als ondanks alle goede zorgen voor de dode het toch misgaat en ziekte of tegenspoed het deel is van de nabestaande? Dan kun je een brief aan de dode schrijven. In het Leidse museum koesteren ze een houten vrouwenbeeldje waaraan een strook papyrus met zo’n dodenbrief was vastgebonden. Een weduwnaar schrijft aan zijn overleden vrouw: „Aan de verheven overledene Anchiry. Wat heb ik je toch misdaan, dat ik in deze ellendige situatie terecht ben gekomen?”
Niet alleen de tentoonstelling, ook de reguliere Egyptische collectie van het RMO is vol van magie. Zij doortrok het hele leven en was de verklaring voor de wonderen van de natuur, zoals de opkomst van de zon, de groei van de gewassen en het stijgen en dalen van het water in de Nijl. Magie was ook de enige manier om invloed uit te oefenen op hogere machten en dus op je eigen levenslot – in het heden en na de dood.
Je kunt in het museum een grafkamer binnenlopen. De muren zijn overdekt met rituele instructies en bezweringen. Mochten de priesters namelijk in gebreke blijven, dan kon de overledene zichzelf bedienen door de teksten hardop te lezen. Want de magie van het woord kan het echte offer vervangen. Illustraties tonen boeren, jagers, slagers en keukenpersoneel die ook na de dood van de grafeigenaar hun werk voor hem blijven doen. Later, tijdens het zogeheten Middenrijk (2040-1640 voor Chr.), neemt men miniaturen mee in het graf, van serviesgoed tot complete werkplaatsen. Er is ook een aantal houten bootjes met roeiers te zien. Hiermee kon de overledene in het hiernamaals een rivier oversteken.
Mozes was doorkneed in alle wijsheid van de Egyptenaren, maar ontdeed die van hun magische, occulte belasting. Hij praktiseerde wat Augustinus later predikte: pak het goede bij de heidenen weg en maak er een christelijk gebruik van. Een voorbeeld is het proces van mummificatie, een staaltje van enorme kennis en kunde, dat op zichzelf geen verkeerd gebruik was. Jozef liet zijn vader Jakob veertig dagen balsemen en de Egyptenaren beweenden hem zeventig dagen. Dit zijn precies de tijden die bij het mummificeren in acht werden genomen. De zinnige technische handelingen gingen echter normaal gesproken vergezeld van magische rituelen en toverspreuken die Jozef allicht verboden zal hebben.
Mozes was dankzij zijn opleiding aan het hof een geletterd mens, dat maakte hem tot een uitzonderlijke figuur. De kennis van het schrift was voorbehouden aan een selecte groep, zo iemand had macht en, naar men veronderstelde, bovenaardse vermogens. Dat de Heere God niets duldde wat riekte naar tovenarij verklaart mogelijk de zware straf die Mozes kreeg toen hij niet alleen sprak tot de rots, maar er ook op sloeg. De Egyptische tovenaars hanteerden namelijk altijd deze combinatie van woord en handeling. Op de tentoonstelling ligt een bronzen toverstaf in de vorm van een kronkelende slang die onmiddellijk doet denken aan de staf van Aäron.
De expositie geeft samen met de catalogus een beeld van het Egypte waar een deel van de Bijbelse geschiedenis zich afspeelt. Het geeft veel inzicht in het leven en denken van de Egyptenaren, een leven dat 24 uur per dag door magie werd beheerst. Het feit dat Jozef zo’n belangrijke rol heeft gespeeld in deze samenleving en dat Mozes er zijn opleiding kreeg zouden redenen kunnen zijn om er kennis van te nemen. Zeker voor wie vanaf zijn vroegste jeugd is opgegroeid met de tovenaars van Egypte, de Farao die zijn hart verstokte en het biezen mandje in de Nijl.