Zwakke leerling kind van de rekening
Het kabinet wil fors minder geld uitgeven voor leerlingen met leer- en gedragsproblemen. De gevolgen zullen desastreus zijn, waarschuwt G. R. van Leeuwen MES. Laat het onderwijs zelf de prioriteiten bepalen.
Morgen overhandigen de sectorraden van het onderwijs een petitie aan de vaste Kamercommissie voor onderwijs. Het kabinet is voornemens de komende jaren 300 miljoen euro (ruim 20 procent) te bezuinigen op passend onderwijs. Deze maatregelen komen boven op eerdere bezuinigingen van circa 90 miljoen euro. De gevolgen daarvan zijn nu al voelbaar in het onderwijs.
Het aantal leerlingen in het reguliere onderwijs voor wie een school geld krijgt voor extra ondersteuning en begeleiding (een zogeheten ”rugzak”) is de laatste jaren sterk gestegen. Hetzelfde geldt voor het aantal leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs. Uit onderzoek zou blijken dat deze toename komt door strategisch gedrag van de scholen: op deze wijze kan men meer geld beuren.
Het kabinet gaat echter volledig voorbij aan de maatschappelijke problematiek waarmee deze kinderen in aanraking komen. De school moet tegenwoordig veel meer doen: het onderwijs is steeds meer (mede)oplosser van de ontwrichting in de samenleving.
Het kabinet is in ieder geval consistent in zijn beleid: het investeert in wat goed gaat en niet in wat zwak is. Zo wil het kabinet extra geld uittrekken voor hoogbegaafden, innovatie en kwaliteit. Ook komt er een prestatiebeloning. Als Nederland op deze wijze uit de economische crisis moet komen, dan veroorzaakt dat echter een sociaal-emotionele crisis. Het zet kinderen en jongeren die extra zorg nodig hebben op een nog grotere achterstand. Dit beleid creëert een groeiende sociale onderklasse. Dat zal niet alleen veel ellende met zich meebrengen, maar ook veel geld gaan kosten.
Deze bezuiniging zal leiden tot een enorme taakverzwaring van docenten. De groepsgrootte in het speciaal onderwijs zal sterk toenemen en de zorgleerlingen in het reguliere onderwijs krijgen nauwelijks extra begeleiding meer. De docent moet het zelf zien te rooien. Men hoeft geen visionair te zijn om te beseffen dat dit zal leiden tot een hoger ziekteverzuim, tot wachtlijsten voor speciaal onderwijs, tot een nog grotere behoefte aan jeugdzorg en tot een lagere instroom op de arbeidsmarkt. Kortom, de gevolgen zijn desastreus.
Duidelijk is dat er bezuinigd moet worden, ook in het onderwijs. Deze bezuinigingen kunnen binnen de onderwijsbegroting ook gevonden worden. Denk aan de extra investeringen in innovatie en onderzoek, in schakelklassen en andere kwaliteitsimpulsen. En op de investering in de prestatiebeloning zit ook nauwelijks iemand te wachten. Dat regelen we wel via de functiemix.
Bezuinigen is nodig, maar laat het onderwijsveld zelf de prioriteiten stellen. Het regeerakkoord vangt aan met de opmerking: „Wij willen onze kinderen niet met onze schulden opzadelen.” Als het kabinet dit werkelijk niet wil, moet de bezuiniging op passend onderwijs van tafel. De overheid maakt haar roeping als schild van de zwakken op deze wijze niet waar.
De auteur is directeur van een basisschool en projectleider Reformatorisch Passend Onderwijs.