Nog altijd religieus geweld in Schotland
Schotland is geen Noord-Ierland, maar het ligt wel in die richting. Spanningen tussen protestanten en rooms-katholieken kosten hier nog steeds levens. Zowel Oranjemannen als voetbalsupporters zetten de oude strijd voort.
Gary Dunn heeft een trui gekocht in de winkel van het Rangers-voetbalstadion. Hij komt uit Londonderry in Noord-Ierland, maar voor wedstrijden reist hij graag naar Glasgow. Hier voelt hij zich thuis.
Boven op het stadiongebouw wapperen de Schotse vlag en de Union Jack. Die laatste verbeeldt de eenheid van het gehele Verenigd Koninkrijk, Noord-Ierland incluis.
Momenteel is blauw Rangers’ hoofdkleur. Tot enkele jaren geleden kende de club ook nog een streepje oranje. Maar dat werd te gek. Eén Oranjeorde was al genoeg.
Maar overstappen op groen zullen de Rangers dus nooit doen. Groen is Iers, en dat past een Britse club niet. Dat dragen de spelers en supporters van Celtic, de katholieke club in Glasgow.
Zoals veel grote steden aan de Britse westkust kent Glasgow twee voetbalclubs. Een voor de oorspronkelijke Engelse of Schotse bevolking (de protestanten dus). En een voor de (katholieke) Ierse immigranten, die hier rond 1850 door de hongersnood naartoe kwamen.
Al zo’n honderd jaar is de sfeer tussen de twee voetbalclubs in Glasgow gespannen. Een oppassend burger mijdt het stadscentrum op dagen dat de elftallen tegen elkaar spelen. De afdelingen eerste hulp van ziekenhuizen krijgen dan negen keer zo veel geweldslachtoffers binnen als normaal, heeft een organisatie berekend.
Soms heeft het geweld een dodelijke afloop. Hoeveel doden er vallen, is moeilijk te zeggen. In de periode 1996-2003 zou het gaan om acht doden, dat is er dus één per jaar. Daarna is het sektarisme –zoals in Schotland dit religieus geweld wordt genoemd– wel afgenomen, maar niet verdwenen.
Gary Dunn ziet geen kwaad in de vijandschap tussen Rangers en Celtic. „Er is haat tussen ons. Maar die is nodig om het leuk te houden.” De omstanders lachen.
Samen met zijn Noord-Ierse vrienden heft hij gerust een ondeugend supporterslied aan, zoals de Famine Song. „Dat mogen we niet meer zingen”, zegt Dunns maat David Crichton. „Maar ik zou eigenlijk niet weten waarom.”
De Famine Song zegt dat alle Ieren naar huis moeten gaan omdat de honger in Ierland weer voorbij is. Alan Gault vindt dat je dit lied best kunt zingen. „Het is immers een feit: de hongersnood is voorbij.” Wederom gelach.
Trouwens, die lui van Celtic moeten zich volgens Gault dan ook inhouden. „Zij zingen over de terreur van de IRA. Dat mag natuurlijk allemaal wel.”
Deze liederen zijn een groot probleem, zegt Elio Ajmone. Hij verzorgt een campagne tegen sektarisme voor de antiracisme- organisatie ”Show Racism the Red Card”.
Als je mensen aanspreekt op grove liedteksten, reageren ze vaak zoals Gary Dunn, zegt Ajmone, zelf afkomstig uit Italië. „Voor de duur van de wedstrijd vinden ze dit gewoon lollig. Daarna gedragen ze zich weer. Deze houding tref je bij mensen uit de hele samenleving. Echt niet alleen bij typische hooligans of zo.”
Ook premier Alex Salmond maakte zich woensdag, bij de herdenking van de Schotse Reformatie, boos over sektarisch geweld. „Deze kwezels treden op in de naam van religie, maar zien nooit een kerkdeur van de binnenkant. Ze hebben gewoon ongelooflijk weinig verstand.”
Salmond is niet de enige die zich erover verbaast dat onkerkelijke mensen de behoefte hebben iemand vanwege zijn geloof te beledigen. Maar niemand ontkent dat de botsingen zeker met religie te maken hebben, en niet alleen met het politieke conflict tussen Ierland en Noord-Ierland.
Ajmone belegt tegenwoordig gespreksavonden over voetbalgeweld. „Sommige bezoekers geven toe dat ze soms heel ver gaan. Oud-spelers helpen daarbij, door over hun eigen fouten te praten. Op die manier probeer je bewustwording te kweken.”
Voor ds. Ed Colquhoun (spreek uit: kohóén) staat het vast dat de spanningen tussen protestanten en rooms-katholieken een religieuze wortel hebben. Als pastor bij de Oranjeorde maakt hij telkens mee „dat ze ons gewoon niet op straat” willen hebben. Zowel de stadsraad als de ambtenarij in Glasgow zit vol katholieken, zo is zijn overtuiging.
De Oranjeorde staat voor religieuze vrijheid. „Wij vieren in onze marsen de bevrijding van religieus absolutisme in de Glorious Revolution in 1689.”
Colquhoun –ook voorganger in Glasgow Evangelical Church– klaagt erover dat de vrijheid die hij voor iedereen wenst, hemzelf niet wordt gegund. Uit enquêtes blijkt dat de bevolking de parades –met fluiten en trommels– als opdringerig en vervelend beschouwt.
Colquhoun vindt dit niet voldoende reden om het de Oranjemannen lastig te maken. „De staat mag ons niet dwarsbomen als wij uiting geven aan ons geloof. Wij zullen ook nooit protesteren tegen rooms-katholieke processies.”
Wel stemt Colquhoun ermee in dat de Oranjeorde moet werken aan zijn beeldvorming. „In de jaren zeventig hebben we ons laten meeslepen door het Noord-Ierse conflict. Daarin werd religie gekaapt voor misdadige dingen. Momenteel proberen we als pastors weer een duidelijke lijn neer te zetten: die van de Reformatie.”
Elke bijeenkomst van de orde begint en eindigt met Schriftlezing en gebed. In het welzijnswerk zetten de leden zich in voor de „hele samenleving.” Maar het blijft een „hartstochtelijk patriottische” organisatie, zo benadrukt Colquhoun. „Het was de presbyteriaanse identiteit die ons eigen land en nog enkele andere landen heeft gevormd. We zullen blijven vechten voor de vrijheid om dat te vieren.”
Dit is het laatste deel van een vierluik over de impact van de Schotse Reformatie 450 jaar geleden.
Protestanten en katholieken
Aan de buitenkant lijken de Schotse kerken even oecumenisch als de Europese. Het bezoek van de paus in september was vredelievend, en de Schotse Reformatie werd deze week voor het eerst samen gevierd met de rooms-katholieke aartsbisschop.
Maar schijn bedriegt. Door de eeuwen heen zijn de verhoudingen tussen protestanten en katholieken in Schotland altijd scherper geweest dan bijvoorbeeld in Nederland.
Net als in Noord-Ierland is er ook in Schotland een Oranjeorde, die marsen houdt ter herdenking van de Glorious Revolution door Willem III in 1689.
En wie stond er bij het pausbezoek met een spandoek bij het Covenanters’ Memorial in Edinburgh? Inderdaad, de radicale Noord-Ierse ds. Ian Paisley.