Prof. dr. J. Hoek: Blijven leren van de puriteinen
KAMPEN – Het non-conformistische optreden van puriteinen heeft hedendaagse christenen nog steeds wat te zeggen. Dat concludeerde prof. dr. J. Hoek donderdag aan het einde van zijn openbare college over de Engelse hervormingsbeweging.
De bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit in Kampen verzorgde donderdag in het plaatselijke universiteitsgebouw aan de Koornmarkt zijn eerste college in een serie van zes over de puriteinen en hun prediking.
Niet alleen studenten, ook belangstellenden waren uitgenodigd om plaats te nemen in de collegebanken. Ruim dertig geïnteresseerden, onder wie zo’n vijftien niet-studenten, maakten van de gelegenheid –een initiatief van de Gereformeerde Bond– gebruik.
Het is niet eenvoudig om een definitie te geven van het puritanisme, stelt prof. Hoek. William Perkins, een invloedrijk puritein, beschouwde de aanduiding als een ”vile term”, een scheldwoord.
Een beschrijving van de idealen geeft meer kleur aan de calvinistische stroming. Puriteinen streefden naar een verdere hervorming van de Engelse staatskerk. Zij vreesden een „arminiaans getinte sacramentalistische theologie”, die steeds meer voet aan de grond kreeg in de kerk. Sommige puriteinen vermoedden zelfs een heimelijke overgave aan Rome.
Drie brandpunten van de vroegmoderne stroming waren: het voorstaan van een kerkelijke praktijk die is geordend naar de Bijbel, een gezonde theologie en het belang van de zogenaamde praktijk der godzaligheid.
Zuivere prediking was de sleutel tot de gewenste hervormingen. Daarom hechtten de puriteinen sterk aan de verkondiging van het Woord. In de prediking probeerden zij pastoraal en concreet leiding te geven aan de diverse aspecten van het geestelijke leven.
In hun streven naar hervorming en heiliging van geloof en leven schuwden aanhangers van de orthodoxe stroming het gebruik van onorthodoxe middelen niet. Zij verzetten zich hevig tegen de in hun ogen tirannieke kerk en overheid.
Zo moesten zij niets hebben van ”The Book of Common Prayer”, de officiële liturgie in de Anglicaanse Kerk. De daarin opgenomen formuliergebeden zouden geestdodend zijn. Puriteinen versoberden de liturgie, zodat de prediking alle aandacht kreeg.
Verder benadrukte de hervormingsbeweging het belang van persoonlijke vroomheid. De kern van die puriteinse vroomheid wortelt in de middeleeuwse rooms-katholieke spiritualiteit. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de puriteinse pleidooien voor vaste gebedstijden, het bijhouden van geestelijke dagboeken en het schrijven van meditatieve gedichten, illustreert prof. Hoek.
In het middelpunt van de puriteinse vroomheid stond het lezen en overdenken van de Schrift. „Het lezen van het Woord is niets anders dan een heilige conversatie met God. In de Bijbel zoeken wij naar Gods wil en openbaart Hij Zichzelf”, citeert prof. Hoek de puritein John White.
Het puritanisme heeft ons nog steeds wat te zeggen, stelt de hoogleraar aan het einde van zijn college. Kerkgangers raken vandaag vaak „geestelijke gehospitaliseerd.” Het zelf luisteren naar en kennen van de Schriften staat onder druk. „Bijbelonderricht moet, in de kerk én het gezin, weer een centrale plaats krijgen.”
Ook van het non-conformistische optreden van puriteinen valt te leren. „Soms moet onze toewijding aan God zich vertalen in een demonstratief zetten van de hakken in het zand. Dan gelden christenen als smaakmakers die het bederf in hun omgeving tegengaan.”
Ten slotte moet de kerk afstand nemen van haar zelfvoldaanheid en zucht naar aantrekkelijkheid, vindt prof. Hoek. Zij is de geestelijke bruid van Christus en hoeft niet in de eerste plaats aantrekkelijk te zijn voor de wereld.
Kenmerken puriteinse vroomheid
Prof. Hoek gaf, op basis van literatuur, de volgende tien karakteristieken van puriteinse vroomheid.
Theologie dient altijd de omgang met God en met elkaar.
Door ware vroomheid komt de mens tot bloei.
Voor geloofsgroei zijn perioden van geestelijke dorheid nodig.
Puriteinen leggen een sterke nadruk op de voorzienigheid Gods.
Puriteinen geloven in een grote opwekking aan het einde der tijden.
Mensen zijn primair geschapen om God te eren en te dienen.
De redding van zondaren is van het begin tot het einde Gods werk.
In de theologie staat de verzoening met God door Jezus Christus centraal.
Waarachtige bekering gaat gepaard met berouw en afkeer van zonde.
Er is een bewuste gerichtheid op levensheiliging.