Reformatie maakte lezen normaal
Zelfs de dienstmeiden op het Schotse platteland werden kort na de Reformatie met een boek gezien. In elk ander land van Europa was lezen toen nog het voorrecht van de enkeling. Maar de scholen die de kerk in Schotland oprichtte, gaven het land een voorsprong in de vaart der volkeren die het niet snel zou verliezen.
Schoolmeester Thomas Jameson uit Largo is nooit een beroemdheid geworden. Het dorpje heeft slechts één telg van enige faam voortgebracht, namelijk Alexander Selkirk. Diens verblijf van enkele jaren op een onbewoond eiland bracht de schrijver Daniel Defoe tot zijn roman ”Robinson Crusoe”. Het dorpje kent dus een standbeeld bij het geboortehuis van Selkirk. En de herberg bij de pier heet Robinson Crusoe Hotel.
Over Jameson verscheen nooit een boek, maar toch was zijn komst in 1567 in Largo op zijn minst zo historisch. Hij was een van de ”schoolmasters” die na de Reformatie naar dorpen en steden gingen om daar school te houden.
John Knox en zijn medestanders waren immers niet klaar toen ze in 1560 de Kerk van Schotland van rooms in protestants hadden zien veranderen. Het ging hen niet zozeer om de kerk, maar om het volk. Dat moest bij het Woord gebracht worden. En daarvoor moest men het volk letters bijbrengen. Elke parochie zou zijn dorpsschool krijgen.
Knox leefde eeuwen voor de soundbite, maar alle deskundigen leggen hem er eenparig een in de mond: „Onderwijs is niet het voorrecht van de enkeling, maar het recht van allen.” De opbrengsten van de landerijen zouden dit recht financieren.
Al op de synodevergadering in 1560-’61 schreef de kerkleiding in ”The First Book of Discipline” dat er in het hele land onderwijs zou komen (”schooles and colledges”). Godvrezende onderwijzers zouden de kinderen leren lezen, schrijven en rekenen.
Het doel was kinderen op te voeden in de vreze des Heeren (”knowledge and feare of God”), zodat ze later op christelijke wijze kerk, staat en samenleving zouden kunnen dienen.
De kerk had ook haar eigen toekomst op het oog. In de steden (”towns” zowel als ”cities”) zouden hogescholen komen, als voorbereiding op de predikantsopleiding op de universiteit. Ook de komst van de universiteit van Edinburgh in 1583 was vrucht van de Reformatie.
Psalmen
Thomas Jameson kwam dus met een doel naar Largo. Hij hoefde geen onderwijsakte te laten zien. Het was genoeg dat hij een respectabel kerklid was.
In de eerste jaren na de Reformatie waren het soms predikanten zelf die voor de schoolbanken plaatsnamen. Het ambt bracht toen nog niet genoeg op. In later eeuwen werd de katheder een opstapje naar de kansel voor aankomend predikanten.
Jameson kreeg in Largo waarschijnlijk zowel jongens als meisjes in de klas. Lezen was geen voorrecht dat alleen aan jongens was voorbehouden. Ook de meisjes moesten de psalmen kunnen meezingen.
Dr. John McCallum, historicus aan de universiteit van St. Andrews, weet dat grotere dorpen aparte scholen voor jongens en meisjes hadden, met natuurlijk een juffrouw voor de dames. Maar Largo is nooit groter geweest dan een paar straten, dus er waren nooit genoeg kinderen voor twee scholen.
Ds. Sinclair Horne, van de Scottish Reformation Society in de Magdalen Chapel in Edinburgh, ontdekte ooit in een museum in Wittenberg dat Luther en Melanchthon de eersten in Europa waren die scholen voor zowel jongens als meisjes openden. Schotland bleef niet lang achter, stelt hij met genoegen vast.
Of de meisjes ook naar het vervolgonderwijs gingen, is niet bekend. Het secundair onderwijs was voorbereiding op de theologiestudie, met zijn nadruk op Latijn, Hebreeuws en andere klassieke vakken. „Omdat het ambt niet voor vrouwen was, lijkt het me dat dit alleen voor jongens was”, meent McCallum. „Maar zeker weten doen we het niet.”
Worstelen
De latere theoloog James Melville (1556-1614) was een kleuter toen de Reformatie plaatshad. Hij behoorde tot de eerste lichtingen op de nieuwe school in Montrose. In ”The Diary of Mr. James Melvill” vertelt hij hoe hij leerde lezen en vervolgens de catechismus en de gebeden uit zijn hoofd (”par coeur”) moest leren. Later leerde hij Latijn en Frans en lazen ze in de klas Erasmus, Horatius en Cicero.
De Schotten hielden ook toen al van sport. Melville beschrijft dat hij les kreeg in golf, worstelen en zelfs boogschieten. Als James en zijn broer David thuiskwamen, onderzocht hun vader –inmiddels weduwnaar– of ze er wel voldoende van opstaken. Echt een tijd om van te genieten, schreef hij later („a happie and golden tyme indeid”).
Oogsttijd
Niet alle kinderen hadden zulke betrokken ouders als James Melville. Zeker in de oogsttijd zal de klas lege plaatsen hebben gehad. Maar hoe gemotiveerd waren ouders die niet aan school waren gewend, in de rest van het jaar? Het onderwijs was wel verplicht, maar moeilijk af te dwingen. De kerk verwachtte uitdrukkelijk dat de leden hun kinderen naar school stuurden.
Maar wie was die kerk eigenlijk? Buiten medeweten van de gewone Schot had het parlement de kerk van rooms-katholiek in presbyteriaans veranderd. „Hoe de gewone man tegenover de verandering van de kerk stond, blijft een van de grote vraagtekens van de Schotse Reformatie”, aldus McCallum.
Voor zijn promotieonderzoek naar het verloop van de Reformatie in de regio Fife bestudeerde hij honderden originele kerkenraadsnotulen. „In deze streek bestond weinig actief verzet. Je leest nauwelijks klachten over paapse sympathieën onder het kerkvolk. Het is natuurlijk ook niet overal van de ene op de andere dag gegaan. Men had trouwens ook weinig keus, want voor huwelijken en sacramenten was men aangewezen op de protestantse kerk.”
Ook over het afschaffen van alle kerkelijke feestdagen –behalve de zondag– door de Schotse kerk bestond nauwelijks discussie. McCallum: „De kirk sessions (Schots voor kerkenraden, EvV) zijn zeer succesvol gebleken in het scheppen van orde. Rond 1700 zijn er bijvoorbeeld aantoonbaar minder onwettige kinderen geboren.”
De kerkelijke tucht was ook rond het schoolbezoek het enige drukmiddel. Maar die is hiervoor nauwelijks toegepast, weet McCallum. „De tucht betreft meer zonden zoals dronkenschap, overspel en sabbatschending dan het weigeren van scholing.”
Dat in Fife de scholen bloeiden, hoeft geen verbazing te wekken. Het landschap is vlak, doet Nederlands aan, en daardoor waren de dorpen goed bereikbaar. Bovendien kon Jameson ook met de boot naar Largo.
In de Hooglanden lag dit anders. Daar waren nauwelijks wegen. Bovendien spraken de mensen er geen Schots of Engels, maar Gaelic. Het duurde dus tientallen –en in sommige gevallen zelfs honderden– jaren voordat daar ook over ”schooles and colledges” waren.
Maar ondanks de glibberige paden in de Hooglanden werd het onderwijs in Schotland een geweldig succes. Waren er voor de Reformatie ongeveer 100 scholen in het land, uiteindelijk groeide dat aantal tot boven de 800.
Dit moest uitlopen in een explosie van de leeskunst. Rond 1750 (dus 90 jaar na de Reformatie) kon 75 procent van de bevolking lezen. In Engeland was dit 53 procent. De Engelsen hadden (voor een veel grotere bevolking) ook slechts twee universiteiten, de Schotten wel vier, op een bevolking van 1,5 miljoen. Pas in de jaren na 1880 konden de Engelsen even goed lezen als de Schotten.
Veel plaatsen kregen nu bibliotheken. Van de boekerij in Innerpeffray is de uitleenadministratie van 1747-1800 bewaard gebleven. Daar leenden de gewone ambachtslieden, zoals de bakker en de smid. Voornamelijk godsdienstige boeken, dat wel, maar ook de liberale filosoof John Locke ging mee naar huis.
Wereldfaam
Zo vormden de dorpsscholen het eerste lezende volk ter wereld. Lezen werd normaal. En niet alleen in de steden. Zelfs dienstmeiden op het platteland werden met een boek gezien. De uitgeverijen bloeiden, evenals de papierindustrie.
Niet iedereen beperkte zich echter tot het ”Grate Buik”, zoals Melville de Bijbel noemde. Schotland bracht ook zeer verlichte denkers voort. Adam Smith en David Hume genieten nog steeds wereldfaam. Van Hume is bekend dat hij van gewone afkomst was. McCallum: „Hij kwam niet uit de bovenklasse. Zonder die cultuur van geletterdheid was zoiets ondenkbaar.”
Ook de negentiende eeuw was er een van oogst. Technisch en wetenschappelijk werd het land het centrum van de wereld. Schotse wetenschappers waren betrokken bij vele uitvindingen die nog altijd het leven veraangenamen, zoals de telefoon en het doorspoeltoilet.
Zou Thomas Jameson aan dit alles hebben gedacht toen hij naar Largo ging? Natuurlijk niet. Vraag ook niet of hij met alles blij zou zijn geweest. Maar zonder mensen zoals Jameson zou Schotland er totaal anders hebben uitgezien.
Kerk en school
Onderwijs was slechts een van de sociale activiteiten waarmee de Church of Scotland zich net na de Reformatie mee inliet. De kerk werkte ook hard aan de bestrijding van armoede. Armoede ontstond niet uit zondige luiheid, zo meende John Knox. Armen waren vaak niet verantwoordelijk voor hun toestand. Al vroeg na de Reformatie werd de opbrengst van avondmaalcollectes aan de armen besteed.
Tijdens kerkelijke vergaderingen werd weliswaar vaak geklaagd dat het aantal scholen nog achterbleef, toch groeide dit aantal gestaag.
De overheid hielp hierbij trouwens ook een handje. De eerste onderwijswet verscheen in 1616 en die werd daarna meermalen geactualiseerd, onder anderen door koning-stadhouder Willem III in 1696.
Met het onderwijs in de Hooglanden had de overheid echter nog een ander doel, namelijk het laten verdwijnen van het Gaelic uit de Schotse Hooglanden. Deze mensen moesten Engels gaan spreken. De kerk begreep pas na 1800 dat zij de Keltische taal moest respecteren.
De Church of Scotland bleef tot 1872 verantwoordelijk voor de scholen. Daarna gingen de protestantse scholen over in handen van de staat, terwijl de rooms-katholieke scholen in Schotland nog altijd zelfstandig zijn. Veel christenen uit het land betreuren deze beslissing van de ”Kirk” uit 1872.
Dit is het twee deel van een vierluik over de impact van de Schotse Reformatie 450 jaar geleden.