Dankdag onder de keldertrap
Bezuinigingen, tegenslagen. Toch dankdag houden. Ir. B. J. van der Vlies, die deze zomer afscheid nam als Tweede Kamerlid, blikt terug. Hij is soms jaloers op de predikant John Warburton, die zelfs geen brood had.
Dankdag voor gewas en arbeid, een goede traditie waar we heel zuinig op moeten zijn. Jammer dat de bid- en dankdagen voor een belangrijk deel uit onze samenleving verdwenen zijn, enkele regio’s en plaatsen uitgezonderd. Maar werkelijk dankdag houden, dat is nog wat ánders dan alleen een gewoonte volgen. Onze afhankelijkheid belijden van God Die alle dingen in ons leven leidt. Hém oprecht dankbaar zijn voor alles wat we ook in het achterliggende jaar tóch weer van Hem kregen, altijd méér dan we verdienden. Een offer brengen van wat wij ontvingen voor mensen ver weg en dichtbij die het nodige ontberen. Echt dankdag te houden, makkelijker gezegd dan gedaan.
Als het ons tussen bid- en dankdag voor de wind ging en nóg gaat, dan lijkt dat allemaal wel te gaan. Maar nu moet het eens erg tegen hebben gezeten: op je werk, in je bedrijf, in je gezin en dergelijke. Als er ziekte was, beproevingen op je pad kwamen, het tussen jou en je geliefden almaar schuurde; om maar niet aan nog ergere gebeurtenissen of dingen te denken. Dan kan het toch heel moeilijk zijn? Wat bijvoorbeeld te denken van de boer die vanwege de Q-koorts zijn geitenhouderij geruimd zag worden of voor de toekomst op slot gedaan kreeg? Dan mag er wel een wonder gebeuren om echt dankdag te houden. Onze handen zijn immers eerder tot vuisten gebald dan ootmoedig gevouwen.
We gaan in ons land zwaar gebukt onder de gevolgen van een wereldwijde economische crisis. Dezer dagen trad een nieuw kabinet aan dat zich onder meer tot doel stelt in deze regeerperiode maar liefst 18 miljard te bezuinigen. Er is niemand die de noodzaak daarvan betwist. De nieuwe minister-president waarschuwt dat álle burgers van deze ingrijpende operatie negatieve gevolgen zullen ondervinden.
En dan nu maar hopen dat deze gevolgen een beetje naar draagkracht verdeeld worden. De sterkste schouders de zwaarste lasten alstublieft. Chronisch zieken, gehandicapten, ouderen, grote gezinnen of bijvoorbeeld gebroken gezinnen verdienen het om zo veel mogelijk uit de wind te worden gehouden. Hoe dit ook uitpakt, het zal pijn en moeite kosten.
Tevredenheid is rijkdom, zegt een oude wijsheid. De apostel Paulus heeft het erover dat we vergenoegd moeten zijn met wat we hebben en ontvangen. Maar dat komt niet maar zo voort uit de mens. Integendeel, zelfs bij ons dagelijks eten en drinken kunnen we flink tekeergaan over hoe we het eigenlijk liever zouden hebben. We kunnen niet boven de Israëlieten staan die tijdens hun woestijnreis bij hun dagelijkse manna en water uit de rotsstenen, toch terug verlangden naar de ”vleespotten van Egypte”. Ontevredenheid, opstandigheid. We vormen in feite een verwende generatie.
Wereldwijd komen er de voedselcrisis, klimaatcrisis en energiecrisis nog bij. Terloops noemen we de vele rampen en calamiteiten die dan hier, dan daar ter wereld toeslaan. Wie kan de nood, het verdriet, de smart en rouw peilen die er het gevolg van zijn? Onbeschrijfelijk, geen woorden voor. Hoe dan tóch dankdag te houden! Als eens wordt gelet op wat wij hebben of krijgen, wat anderen node missen. Als eens wordt gelet op het onderscheid dat wordt gemaakt waar van nature helemaal geen onderscheid is! Dan is er wél alle reden voor! We zijn het aan de Heere verplicht.
Mijnwerker
Ik herinner me de foto van een mijnwerker die (met al zijn collega’s) na enkele maanden kon worden bevrijd uit een deels ingestorte mijn in Chili. Tegen ieders en zéker ook zijn eigen verwachting in gered. Het eerste wat hij deed toen hij boven kwam, was op zijn knieën gaan en God danken. De foto met dit tere beeld is de hele wereld over gegaan. Een helder en krachtig getuigenis! Dankstond op de rand van een mijnschacht, om zo te zeggen. Pas daarna hereniging met gezins- en familieleden. Ik weet niet hoe het anderen is vergaan, maar ik vond het indrukwekkend. Een (voor)beeld om van te leren!
Het is een indringende vraag die regelmatig onder ons wordt gesteld, wat nu gemakkelijker is: om geduldig te zijn in dagen van tegenspoed dan wel dankbaar te zijn in dagen van voorspoed. Nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. Het moet er eerst maar eens op aankomen in je leven.
Zelf mocht ik van de zomer na 29 jaar afscheid nemen van de Tweede Kamer. Dat geeft veel redenen tot dankbaarheid, een dergelijke mijlpaal in betrekkelijke gezondheid te mogen bereiken. Een afscheid omgeven met waardering, om stil van te worden. Tegelijk vermenigvuldigen zich de gedachten over hoe je het er dan wel van hebt afgebracht. Ben je nu wel echt geweest wie je had behoren te zijn? Dat type overdenkingen. Er waren veel dagen van tegenspoed en vooral van tegenkanting, maar gelukkig ook dagen vol ontmoetingen en indrukken waarop met dankbaarheid mag worden teruggezien. Het komt er nu maar op aan wérkelijk dankbaar te zijn, zodat van harte wordt ingestemd met bijvoorbeeld Psalm 115. Je komt er wel achter, dat moet je geschonken worden!
Straatarm
Mag ik eens eerlijk zeggen op wie ik wel eens wat jaloers ben geweest? Op John Warburton, een begenadigde prediker in de 19e eeuw in Engeland. We kennen zijn levensverhaal uit het bekende boek ”Weldadigheden van een Verbonds-God”. Hij had het vaak straatarm, ondanks zijn ambtelijke bediening. Dat kwam door de tijdsomstandigheden waarin hij leefde, maar in het bijzonder ook door de beproevingen en wederwaardigheden die de Heere op zijn pad bracht. Hij werd, om zo te zeggen, érg kort gehouden. Maar dat verbond hem aan de troon der genade. De Heere beschaamde zijn ”stille hope” niet, hoewel het er soms diep doorheen moest.
Na een preekbeurt kwam hij afgemat van de verre reis thuis. Honger enzovoorts. Maar niets, echt niets meer in huis. Dat is vandaag de dag vanuit onze situatie nauwelijks in te denken. Hij kwam in zijn lége kelder terecht, met als doel daar zijn nood voor de Heere uit te schreeuwen. Hij vond er ineens achter de keldertrap een oude beschimmelde broodkorst. Onder dankzegging aan God, Die hem in al zijn onwaardigheid nog zó wilde voeden, zette hij zich aan dat fééstmaal! Althans, zo beleefde hij dat.
Ik had graag naast hem gezeten. Werkelijk een dankstond onder de keldertrap! Om zó dankdag te mogen houden. Geen woorden voor. Daar kun je toch naar uitzien! De Heere kan en wil dat nóg schenken.