Commentaar: Wees zuinig op de krentenbroodacties
Het was maandag juichen en wenen op de burelen van de Nederlandse organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Bij de toekenning van overheidsgeld viel immers de een in de prijzen, de ander nadrukkelijk niet. Tegelijkertijd was er vanuit Den Haag een waarschuwing die alle organisaties aanging: vertrouw niet te veel op de staat, want die is niet te vertrouwen.
Staatssecretaris Knapen had die boodschap uiteraard in een fraaie slogan verpakt. Niet-gouvernementele organisaties zijn er om „constructief wantrouwen” te organiseren tegen grote instanties als overheden, en juist daarom moeten ze niet te afhankelijk worden van diezelfde overheden. Op zich heeft hij daar natuurlijk gelijk in, al is dit argument van wantrouwen jarenlang gebruikt om ngo’s juist volop te steunen. Wat de staat niet kan –efficiënt hulp verlenen aan de armen– dat kunnen ngo’s juist heel goed, en daarom verdienen ze steun.
Nu is er zeker reden tot kritische evaluatie van bestedingen en werkwijzen van ngo’s. Met behulp van de slogan “als het doel maar goed is” werden al te gemakkelijk slechte programma’s opgezet en bekostigd. Veel beter is de houding die vandaag de dag wordt gepropageerd en die uitgaat van ”als het effect maar goed is”. Maar dan moet er wel zicht blijven op de arme naaste, op het doel dat men nastreeft.
En juist daar zou het vandaag de dag wel eens aan kunnen ontbreken. Knapen refereerde er zelf ook aan. Zijn oproep hield verband met het andere klimaat in de samenleving, waarin burgers kritischer zijn tegenover goededoelenorganisaties. Dat „kritische” blijft iets gênants houden. Tegenover al die honderden miljoenen gezinnen in de wereld die hun leven lang nog niet een fractie van de welvaart hebben die wij hier genieten, hanteren we minutieus de meetlat van efficiëntie. Wordt het thema verspilling niet vaak buitengewoon selectief toegepast? Waarbij het belangeloos weggeven van geld al snel kan rekenen op de verdachtmaking van verspillend bezig zijn?
Intussen moeten ngo’s ervoor passen dat ze zich vervreemden van hun achterban, de groep van trouwe en betrokken gevers, doordat Den Haag of Brussel betere geldschieters zijn. Die tonen zich immers ook onbetrouwbare gevers: afhankelijk van de politieke wind die er waait, gaat de Haagse geldkraan verder open of dicht.
Daarom: wees zuinig op al die duizenden mannen en vrouwen die jaarlijks krentenbrood- en stroopwafelacties houden voor ‘hun organisatie’. De verleiding is groot om hierover binnen onze gezindte te gemakkelijk te denken. De achterban is vanwege kerkgang en het verenigingsleven immers nog gemakkelijk te mobiliseren. Toch zou dat wel eens tegen kunnen vallen als de innerlijke overtuiging bij al die potentiële gevers afzwakt.
Vooral jongeren zijn in dit verband van belang. Zij verdienen bijvoorbeeld lespakketten voor op school of op de vereniging, waarin de problematiek dichterbij wordt gebracht. Niet alleen om het kritische verstand te dienen, maar vooral om hun harten te raken. En hen ervan te overtuigen dat geven voor de armen geen linkse hobby is, niet iets voor softe types, maar een door en door Bijbelse opdracht.