Opinie

Artikel 23 van de Grondwet: afschaffen

Het onderwijsbestel heeft een shocktherapie nodig: het afschaffen van artikel 23 van de Grondwet, betoogt prof. Ewald Engelen. Gisteravond kruiste hij op een debatavond in Amersfoort over de vrijheid van onderwijs de degens met drs. Rens Rottier c.

29 October 2010 11:51Gewijzigd op 17 February 2021 11:05
beeld RD
beeld RD

De islamitische zuil was nooit bedoeld, maar is er toch gekomen. Toen zich in de jaren zeventig voldoende islamitische migranten in Nederland hadden gevestigd, vond de zelforganisatie langs religieuze lijnen als vanzelf plaats. Er kwamen islamitische scholen, islamitische sportverenigingen, islamitische aalmoezeniers enzovoort. Hoewel de Turkse en Marokkaanse godsdienstbelevingen sterk van elkaar verschillen, organiseerden zij zich toch langs religieuze lijnen. Geen wonder. De mal lag klaar.

Wat wij sinds de jaren tachtig multiculturalisme zijn gaan noemen en vanaf de late jaren negentig steeds meer als een probleem zijn gaan zien, is niets meer of minder dan verzuiling van moslims. De rechten waarop in Nederland levensbeschouwelijke organisaties van oudsher aanspraak kunnen maken, zijn ooit door calvinistische machthebbers constitutioneel verankerd om dreigende heibel met zelfbewuste rooms-katholieken (KVP) en goedgeorganiseerde arbeiders (SDAP) te voorkomen.

Daarna volgden de Joden, de Molukkers en later Surinamers, Antillianen en moslims. Aan de wieg van de verzuiling stond dus uitdrukkelijk de wens van de toenmalige Nederlandse elite om te ‘pacificeren’, om met politicoloog Arend Lijphart te spreken.

Ook al zijn de zuilen als reëel bestaande kaders voor het dagelijks leven in Nederland zo goed als verdwenen; in wet, instituties en beleidspraktijk leiden zij een taai leven. Het in christendemocratische kring veelgeroemde maatschappelijke middenveld is nog altijd in belangrijke mate zuilsgewijs georganiseerd en heeft zich in veel beleidssectoren als een dikke koek rond de geldkranen van de staat geplooid.

Gegijzeld

Staat en maatschappelijk middenveld houden elkaar gegijzeld. Zonder staat is veel van het maatschappelijk middenveld niet levensvatbaar. En zonder middenveld beschikt de staat niet over de uitvoeringsorganisaties die zijn democratisch besloten politieke projecten kunnen uitvoeren. Hoewel dit verzuilde mesocorporatisme in velden als de welzijnssector, de kinderopvang, de gezondheidszorg en de arbeidsvoorziening als gevolg van majeure, door de staat in gang gezette herstructureringsoperaties zo goed als verdwenen is, kenmerkt het nog altijd het onderwijsveld. Juist in het beleidsveld dat cruciaal is voor de maatschappelijke weerbaarheid van Nederland –het onderwijs– toont dit mesocorporatisme zich van zijn meest disfunctionele kant. Als gevolg van de opeenvolging van mislukte onderwijshervormingen is de verhouding tussen staat en middenveld doordesemd van wederzijds wantrouwen en argwaan.

In het licht van toenemende zorgen over de kwaliteit van het onderwijs, hoge schooluitval, dalende PISA-scores en een groeiende noodzaak om schooltijden en arbeidstijden beter op elkaar aan te laten sluiten en scholen dus een grotere rol te geven in de opvoeding, is dit wantrouwen funest. Het staat de noodzakelijke modernisering van het Nederlandse onderwijsbestel in de weg en voedt de onvrede van een groeiende groep burgers over een staat die veel vraagt (belastingen) maar weinig vermag (goed onderwijs).

Noodgreep

Daarom bepleit ik het afschaffen van artikel 23. Het is niets meer of minder dan een noodgreep om af te komen van die dikke, disfunctionele kleilaag die het onderwijsveld sinds de Mammoetwet van 1963 in zijn greep houdt. Koepelorganisaties, schoolbesturen en onderwijsbestuurders zijn steeds meer defensieve behartigers van het eigen belang geworden (en in sommige gevallen regelrechte zakkenvullers), een belang dat moet worden beschermd tegen een vijandige staat. Om de door velen gewenste en broodnodige verdere modernisering van het Nederlandse onderwijsbestel vlot te trekken is een shocktherapie nodig. Het afschaffen van artikel 23 is precies dat.

En het gaat erom spannen. Als de islamitische zuil het onbedoelde gevolg is van verzuilde arrangementen en het gelijkheidsbeginsel –iedere georganiseerde levensbeschouwing kan gelijke aanspraak maken op publieke financieringsrechten– en als het kabinet-Rutte inderdaad ernst maakt met zijn aanval op de rudimenten van de islamitische zuil, dringt dat de oorspronkelijke christendemocratische zuilbewoners een nare keuze op: ontzuiling of apartheid.

Mijn hoop is dat het CDA een fatsoenlijke partij blijft en het gelijkheidsbeginsel zwaarder laat wegen dan de mesocorporatistische belangen van het eigen maatschappelijk middenveld. Maar de blijmoedige deelname van Verhagen en de zijnen aan deze abjecte coalitie doet het ergste vrezen.

De auteur is hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer