De moslim als schurk
Media zijn belangrijk in de westerse cultuur. Maar door het wereldwijde web wordt het allemaal wel onoverzichtelijk. Hoe stellen christenen zich op in die nieuwe ontwikkelingen? De Christelijke Hogeschool Ede hield er deze week een conferentie over.
Ook religie behoort tot de cultuur, schrijft CHE-directeur dr. Peter Blokhuis in het programma, en probeert zich daarom uit te drukken in de media. „Maar daarin moet religie zich aanpassen aan de media en aan de mensen die gewend zijn aan een leven met de media.” Academici vanuit de hele wereld spraken de afgelopen drie dagen op de hogeschool over dit onderwerp.
De publicist Joël Valk toonde voorbeelden van christelijke varianten op seculiere beeldmerken. „Toen het T-shirt verscheen met de kop van Obama met daaronder ”Hope”, verscheen er snel een variant met een afbeelding van Jezus met een doornenkroon. Zo zijn er ook christelijke varianten op King Burger, Coca-Cola en Starbucks.”
Valk vroeg zich wel af hoe gepast dit is. „Is het wel werkelijk creatief? Bovendien stel je Jezus voor alsof Hij een product is.”
Meer waardering had Valk voor de parodieën op de oorspronkelijk Britse atheïstische buscampagne ”Er is waarschijnlijk geen God”. In Nederland verschenen toen billboards met de tekst ”Er is waarlijk één God”, in dezelfde kleuren en hetzelfde ontwerp. Hetzelfde gebeurde in andere landen. Wel noemde Valk het opvallend dat niet-christenen „qua ontwerpen en organisatie van campagnes doorgaans beter zijn dan christenen.”
Dr. Ineke de Feijter kwam ook met visuele voorbeelden, namelijk een video van een charismatisch kinderkamp in Amerika. De Feijter gebruikte dat als illustratie bij een lezing over dialoog. Diverse bezoekers ervoeren de communicatie op het kinderkamp als „agressief en gewelddadig.” De Feijter: „Dialoog is een manier van communicatie die moet worden geleerd. Media kunnen daarbij helpen. Maar dan moeten ze hun programma’s wel aanpassen. Mensen leren geen dialoog door hen bloot te stellen aan eindeloos gebabbel.”
Ook stilte is belangrijk in tweegesprekken, meende De Feijter. Maar ook stilte is geen kenmerk van de moderne mediacultuur.
De Feijter benadrukte dat „er geen dialoog is zonder een boodschap. Maar dat kan niet zonder een zekere relativering. In een dialoog is actief luisteren nodig.”
Prof. Huub Evers pleit al jaren voor meer erkenning voor ethische codes in de massamedia. Maar in het digitale tijdperk lijkt dat haast een verloren strijd te zijn. „Het aantal journalisten dat blogs schrijft en twitter gebruikt, groeit nog steeds. Maar gelden daar dezelfde ethische regels als vroeger in de krant? Het zou goed zijn als zeker onafhankelijke freelancejournalisten op hun websites aangeven aan welke ethische regels zij zich houden.”
Een volgend probleem zag Evers in het gemak van plagiaat in het internettijdperk. Volgens de Zuid-Afrikaanse prof. Arnold de Beer is dit een groeiend probleem in het wetenschappelijk onderwijs. Evers: „Het voordeel van internet is wel dat plagiaat ook weer makkelijk kan worden ontdekt, door teksten in zoekmachines te checken.”
De Tilburgse docent Frank Bosman illustreerde hoe de moslim vandaag in films en computerspelen fungeert als „de makkelijke schurk”, die decadent, barbaars en gewelddadig is. „Als je in een paar seconden duidelijk wilt maken wie goed en slecht is, toon je vandaag beelden van een moslim. Dan hoef je niets meer uit leggen.”
Vroeger is dat ook wel anders geweest, zo liet Bosman zien uit oudere filmbeelden. „Nog niet zolang geleden werden mensen uit het Verre Oosten ook wel getoond als intellectueel superieur en beschaafd.”
In het verleden waren er andere stereotypen. „Hollywood heeft hiervoor bijvoorbeeld zwarten gebruikt, Duitse soldaten en zelfs indianen. Dat is allemaal weer voorbijgegaan. Hetgeen betekent dat de moslim er over twintig jaar weer positiever afkomt.”
Ds. Theo Pleizier (PKN Langerak) hield vanmorgen een lezing over de spanning tussen de kerk en de moderne cultuur. „Nog altijd zitten er veel christelijke elementen in de cultuur, zoals respect en gelijkheid. Maar het is moeilijk voor de kerk om die waarden te claimen als christelijk. De publieke sfeer is namelijk vrij gesloten. Het erkent alleen het hier en nu. Het besef van het hogere is verdwenen. Dat is anders dan op zendingsvelden, waar wel besef van transcedentie is.”
Van de Canadese denker Charles Taylor leerde ds. Pleizier dat de kennis van godsdienst en geloof enorm verzwakt is. „De voorwaarden waaronder goede communicatie kan functioneren, zijn grotendeels verdwenen. Het is moeilijk geworden religieuze argumenten in te brengen.”
Belangrijk vindt Pleizier dat de kerk zich concentreert op de „ervaring van God.” „Terwijl buiten de kerk God geen werkelijkheid meer is, heeft Hij in de gemeente nog altijd een centrale plaats. Hij vormt de kern. Heel belangrijk is daarom dat de kerk zich niet opstelt als een sociale beweging, waar mensen alleen komen om cohesie te zoeken. Als de kerk een variant wordt op wat elders in de samenleving gebeurt, dan verliest ze de strijd. Het is de taak van de kerk die eigenheid weer op te zoeken.”
Pleizier acht het mogelijk dat kerken zich „van de weeromstuit” helemaal concentreren op het geestelijke en transcedente, en de aandacht voor het sociale vergeten. „Het lijkt me moeilijk aan die reactie te ontkomen. Dat dilemma is eigenlijk niet op te lossen.”