Kinderen
Jesaja 48:22
„Maar de goddelozen hebben geen vrede, zegt de Heere.”
De uitverkorenen zijn met God verzoend door de dood van Zijn Zoon.
De Heere Jezus past de verworven vrede toe aan Zijn uitverkorene door Zijn Heilige Geest. Die doet hem Jezus’ sterkte aangrijpen en vrede met God maken, want hij heeft verzoening gevonden.
Van deze vrede met God zijn de goddelozen verstoken. Zij zijn immers nog vijanden Gods en leven als zodanig in oorlog met de Almachtige. Zij zeggen (Job 21:14): „Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust.” Hij is in hun ogen een verterend vuur. Zij leven in een verbond met de zonde, de wereld en de duivel. Als vijanden van God voeren zij de wapens tegen God en verharden hun hart tegen Hem. Zij zijn ontbloot van de vrede in en met hun consciëntie.
Gods kinderen hebben vrede in zich, als vrienden van God. De Heilige Geest getuigt het hun volgens het woord van Paulus (Romeinen 8:15-16): „maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen (…) Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn.” De kerk zegt: Ik zal horen wat God de Heere spreken zal, want Hij zal tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken.
Henricus de Frein, predikant te Middelburg
(”De ongelukkige staat der Godlozen”, 1722)