CGK openen nieuwe zendingsgebieden
NUNSPEET – De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) openen nieuwe zendingsgebieden in Thailand en Burundi. Ook willen zij het zendingswerk van de baptisten in Siberië (Tajmyr) volledig voor hun rekening nemen. Dat besloot de synode van de CGK dinsdag tijdens haar tweede zittingsweek.
De CGK gaan de Eglise Protestante Réformée du Burundi de komende drie jaar ondersteunen in hun toerustingswerk voor predikanten. Daarbij zal een beroep gedaan worden op predikanten en theologen uit eigen kerken in Nederland. De CGK gaan het werk in Isaan (Thailand) opstarten in samenwerking met Overseas Mission Fellowship (OMF) en de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) in de Protestantse Kerk in Nederland. Wat betreft de baptisten in Tajmyr (Siberië) zal een overeenkomst gesloten worden met de Broederraad van de niet-geregistreerde bapisten in Rusland.
Zending was gewend te denken vanuit de vraag naar zendelingen maar wordt steeds meer geconfronteerd met een aanbod, zo bleek tijdens een bespreking van het rapport van deputaten zending. Zending wordt steeds meer op projectbasis gedaan. De traditionele predikant-zendeling verdwijnt en de missionaire diaconale werker dient zich aan.
Drie predikant-zendelingen staan op punt de zendingsdienst verlaten: ds. C. W. Buijs wegens emeritaat (eind 2011), ds. J. C. Wessels (2010) en ds. G. Vos (voorjaar 2011). Straks zal op de familie Visser in Botswana na geen ‘klassieke’ zendingswerker meer zijn.
De vraag komt op welk type zendingswerker het meest aangewezen is voor het bestaande maar ook voor het nieuwe werk. Al vele jaren doen de oudste zendingskerken (in Indonesië en Venda) geen beroep meer op zending om ondersteuning door een predikant, zo stellen deputaten in hun rapport. Projecten in die kerken worden door lokale mensen uitgevoerd en vanuit Nederland door middel van een jaarlijks bezoek gevisiteerd.
Deputaten stellen vast dat het vinden van predikanten voor de zending in de achterliggende jaren „een moeizaam werk” is geweest. „Er waren vaak meerdere oproepen nodig voordat een predikant zich aanmeldde.” In de achterliggende jaren is in de CGK een andere beweging zichbaar geworden: goed opgeleide jongeren meldden zich aan om te worden uitgezonden als missionaire diaconaal werker, doorgaans in samenwerking met een niet-kerkgebonden zendingsorganisatie. Zo werkt het zendingsteam in Thailand, onder leiding van dr. Marten Visser, samen met OMF, die weer goede relaties heeft met Associated Churches of Thailand (ACT).
Ds. J. G. Schenau (Goes) voerde een sterk pleidooi om Europa als zendingsgebied niet te vergeten. „Waarom zo ver van huis gaan terwijl Europa zendingsgebied is? Er zijn projecten in Ierland en Spanje waarbij aangesloten kan worden. De afstand is minder groot en het zou de betrokkenheid van de kerken goed doen.”
Voorzitter deputaten ds. H. Korving zei dat Europa lange tijd buiten het gezichtsveld was gebleven vanuit de gedachte dat het een christelijk volksdeel is. „Dat is nu in een rap tempo aan het veranderen.” Hij deed een beroep op de synode om deputaten een duwtje in de rug te geven om meer aandacht te kunnen geven aan Europa. Uiteindelijk besloot de synode dat de kerken in het zoeken naar nieuwe zendingsgebieden zich uitdrukkelijker op Europa gaan oriënteren.
Er waren vragen over het theologisch niveau van de missionaire diaconaal werker. Worden dan geen predikanten meer uitgezonden?, zo vroeg ds. Schenau zich af. En kunnen deze mensen financieel volledig gesteund worden? Ds. Korving zei dat deze werkers aan theologische kwaliteitseisen moeten voldoen maar dat hun specifieke werk in een zendingssituatie ook door geschikte hbo-ers gedaan kan worden. Deputaten dragen ook financieel substantieel bij om deze werkers te onderhouden, al is het niet volledig.
Ds. J. van ’t Spijker (Hoogeveen) vond het ten aanzien van ”de zendingswerker nieuwe stijl” een goede zaak dat zoveel mogelijk mensen ingeschakeld worden op verschillende niveau’s. Maar wie doopt er als er nieuwe kerken gesticht worden? „Dat is voor mij een vraag als het gaat om de theologische bezinning op zending.”
De werkers in Thailand krijgen volgens ds. Korving een kerkelijke inkadering in de plaatselijke kerken zodat zij bevoegdheid krijgen om het Woord te verkondingen en de sacramenten te bedienen. Die bevoegdheid houdt op als zij weer terug gaan naar Nederland.
De CGK onderzoeken ook hernieuwde financiële steun aan de internationale studentenvereniging IFES. De CGK hebben in het verleden de steun beëindigd, conform eerder gemaakte afspraken. Deputaten staan er niet onwelwillend tegenover om de draad weer op te pakken, zo stelde ds. Korving. De synode besloot vervolgens om steun aan de IFES opnieuw te onderzoeken.
Een Burundese christen uit Culemborg, Nimpagaritse, was verheugd over het synodebesluit om de kerken in Burundi te steunen. Hij was minister in Burundi, vluchtte naar het buitenland en kwam terecht in een asielzoekerscentrum in Culemborg. Daar kwam hij via de plaatselijke christelijke gereformeerde kerk in aanraking met het Woord van God. „Het is duidelijk dat God spreekt. God heeft Zelf wegen gemaakt. Vandaag bent u de brug geweest van de brug tussen God en ons. Ik was minister in Burundi, maar ik wil nu minister van de Heere worden.”