Volgens ongediertebestrijder Bert Spierings, secretaris van de brancheorganisatie voor plaagdiermanagement NVPB, zijn er „ongewoon veel” motmuggen. „Dat is sterk afwijkend van andere jaren, iedereen in de branche praat erover”, aldus Spierings dinsdag. „Ik heb voor het laatst zoveel motmuggen in Nederland gezien in 1997.” Volgens de NVPB heeft de motmug geprofiteerd van de zomer, die eerst heel warm was en daarna lang erg nat.

Motmuggen gedijen goed als het gedurende een langere periode nat maar ook vrij warm is. Gewoonlijk leven de dieren bij woningen in de omgeving van composthopen en gft-bakken. Als het water in de riolering hoog staat door overvloedige regenval, kunnen de mugjes ook makkelijk eitjes leggen in de afvoer van de wc of de gootsteen, waar altijd wel restjes organisch materiaal te vinden zijn. Ook komt er door een hoge grondwaterstand met name in het lagere deel van het land makkelijk water in de kruipruimte te staan, en daar zijn de motmuggen dol op, aldus Spierings.

Motmuggen zijn nuttig omdat ze zich voeden met algen, schimmels en bacterieën. Maar aangezien ze die resten ook in huis brengen, moet een plaag wel worden bestreden volgens de NVPB. Dat kan alleen door de broedplaats van de muggen op te sporen en schoon te maken.