Een van de leden van het netwerk heeft de handtekening van de Marokkaanse vorst gebruikt om bevelen uit te delen aan de lokale autoriteiten. Het betreft overplaatsingen van functionarissen en het toebedelen van commerciële handelspanden aan derden. In ruil daarvoor zou het netwerk sommen geld ontvangen.

De gouverneur van Oujda die ook een ‘koninklijke’ brief kreeg, twijfelde aan de juistheid van de handtekeningen en heeft daarop de mensen die in de valse brieven stonden vermeld, verzocht om zich te melden zodat zij de sleutels van hun handelspanden zouden krijgen. Op het bureau van de gouverneur stond hen echter de politie op te wachten.

Op die manier is de dader van de handtekeningvervalsing achterhaald. Tijdens huiszoekingen heeft de politie diverse stempels van openbare diensten en vertegenwoordigingen van Marokko in het buitenland aangetroffen.

De vier leden van het netwerk, waaronder een vrouw, worden berecht voor onder meer valsheid in geschrifte.