Kerk & religie

Dr. Barry Horner spreekt voor George Whitefield Stichting

VEENENDAAL – Als een aantal kerkvaders beter had begrepen wat Paulus in Romeinen 11 wil zeggen, had de verhouding tussen Joden en christenen er nu veel positiever uitgezien

Kerkredactie
25 October 2010 12:41Gewijzigd op 14 November 2020 12:16

Dat betoogde baptistenpredikant dr. Barry Horner uit Amerika zaterdag op een studiedag van de George Whitefield Stichting over ”Gods plan met Israël, de kerk en de volken”. Christenen uit de heidenen moeten niet hooggevoelend zijn, maar vrezen en de Joden tot jaloersheid verwekken, aldus de apostel in Romeinen 11. Horner: „Dat doe je niet door ze te vervolgen en het leven zuur te maken. Dat is precies wat het christendom eeuwenlang gedaan heeft.”

Horner, die in 2007 het boek ”Future Israel” (”Het toekomstige Israël”) publiceerde, bepleit een „judeocentrische” uitleg van Romeinen 11. „Israël betekent Israël.” Hij hekelde de visie van onder anderen Augustinus dat Israël voor God heeft afgedaan en dat er geen plaats meer is voor de Joodse etniciteit, de natie en het land. „Inherent aan deze vervangingstheologie is dat de Jood geen recht meer heeft om Jood te zijn.”

De gereformeerde baptistenpredikant verwees naar twee commentatoren van de Romeinenbrief, Charles Cranfield en John Murray, die door de bestudering van Romeinen 9-11 tot de overtuiging kwamen dat de vervangingstheologie onjuist is. Van Cranfield haalde hij een „aangrijpend” citaat aan: „Deze drie hoofdstukken verbieden ons nadrukkelijk te spreken dat de kerk eens en voor altijd de plaats van joodse volk heeft ingenomen. Ik belijd met schaamte dat ook ik dat vaak heb geschreven.” Horner: „Als prof. Cranfield van gedachten kan veranderen, kan iedere theoloog dat.”

Romeinen 11 spreekt over een massale bekering van de Joden tot het geloof in Christus, aldus Horner. De visie dat ”heel Israël” in Romeinen 11:26 duidt op de „optelsom” van het overblijfsel van Joden die door de eeuwen heen in Christus geloofd hebben, doet geen recht aan de climax in dit hoofdstuk. Paulus gebruikt uitdrukkingen als „volheid” en „opstanding uit de doden.”

En aan het slot van het hoofdstuk komt de apostel woorden te kort om God te prijzen. Paulus’ visie is niet alleen judeocentrisch, maar ook theocentrisch, aldus Horner. „God staat in het middelpunt in Zijn heerlijkheid in het redden van heel Israël.”

Zacharia

In een tweede lezing ging de predikant in op de profetie van Zacharia, dat hij een „verwaarloosd boek” noemde. Vervangingstheologen, die stellen dat de kerk de plaats van Israël heeft ingenomen, „hebben een zware kluif om het boek van Zacharia uit te leggen. Geen wonder dat ze er bijna nooit over preken.”

De laatste drie hoofdstukken van deze profeet beschrijven volgens Horner „de grote climax van de eindtijd. Christus komt terug op de Olijfberg op dezelfde manier als Hij naar de hemel is gevaren in Handelingen 1:8. Het lot van Israël zal dan ten goede gekeerd worden. Israël heeft een heerlijke toekomst. Ik ben als heiden geënt in die heerlijke toekomst.”

In een workshop ’s middags benadrukte Horner dat de discussie over de vervangingstheologie niet moet beginnen bij de Bijbel, maar bij de geschiedenis. „De kerkgeschiedenis is het verslag van het gedrag van christenen. Als dat gedrag slecht is, komt dat voort uit een slechte bron. De staat van dienst van de vervangingstheologie is afschuwelijk.”

Ter onderbouwing van zijn punt verwees hij naar de Brits-Joodse wetenschapper Anthony Julius, die een standaardwerk schreef over de geschiedenis van het antisemitisme in Engeland. „Hij vergelijkt het onderzoek dat hij moest doen voor zijn boek met zwemmen in een eindeloos riool. Wie een romantisch beeld van de kerkgeschiedenis heeft, raakt dat wel kwijt na kennisname van de manier waarop de kerk door de eeuwen heen met de Joden is omgegaan.”

De gedachte dat christenen het Evangelie niet aan de Joden hoeven brengen, noemde Horner „geheel in strijd met de denk-lijn en de ijver van de apostel Paulus.” Evangelieverkondiging aan de Joden vraagt wijsheid en vooral liefde, benadrukte hij. „Als een Jood tegen mij zegt: „Je wilt zeker dat ik christen word”, zeg ik: Dat wil ik inderdaad. Maar als je geen christen wordt, zal ik je nog tot het einde blijven liefhebben.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer