Subsidie voor christelijk werk van belang
Christelijke organisaties die actief zijn in de maatschappij, kunnen daarvoor subsidie aanvragen bij de gemeente. Onder voorwaarden, bijvoorbeeld dat ze niet gaan evangeliseren met gemeenschapsgeld. Wat betekent dat in de praktijk? Een onderzoek in 69 gemeenten, met een SGP- en/of CU-fractie in de gemeenteraad.
Het was even puzzelen voor de Christelijke Gereformeerde Kerk in Werkendam. De administratie van de kerkbibliotheek moest worden geautomatiseerd en daar hing een prijskaartje aan. Gelukkig toonde de burgerlijke gemeente zich bereid een handje te helpen. Het verzoek om een eenmalige donatie paste binnen de plaatselijke subsidieverordening én werd beantwoord met ja.
De kerkelijke gemeente bofte, zo valt af te leiden uit een enquête die deze krant uitvoerde onder raadsleden van ChristenUnie en/of SGP. Uit deze inventarisatie blijkt dat het merendeel van de gemeenten waarin een CU- en/of SGP-fractie is vertegenwoordigd werkt met de modelsubsidieverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) of een licht aangepaste variant daarvan. Voor het subsidiëren van een aan een kerk gelieerde bibliotheek die uitsluitend christelijke boeken uitleent aan tot de kerk behorende leden biedt een dergelijke verordening weinig tot geen ruimte (zie kader).
Christelijke zangkoren
Naast Werkendam is er in Nederland nog een aantal gemeenten waarin op subsidieverzoeken van aan reformatorische kerken gelieerde verenigingen, zoals koren of jeugdgroepen, niet automatisch nee wordt gezegd.
Voor het onderzoek werden 111 fractievoorzitters van SGP-of CU-huize benaderd. Daarop reageerden 69 politici; een respons van 62 procent. Uit het onderzoek blijkt dat ruime verordeningen in totaal voorkomen in 7 van de 69 gemeenten (10 procent). Deze bepalingen zijn ruim in de zin dat „politieke en kerkelijke doelen en motieven in de verordening niet expliciet worden genoemd”, noch in positieve, noch in negatieve zin. Bij de afweging om bepaalde activiteiten wel of niet subsidiabel te stellen, kijken deze gemeenten slechts of de aanvragen passen binnen een aantal vooraf omschreven beleidsterreinen (zoals bijvoorbeeld onderwijs, cultuur en recreatie of maatschappelijke dienstverlening) én of de voorgedragen activiteiten „gericht zijn op ingezetenen van de gemeente.”
Kiest een gemeenteraad voor zo’n formulering, „dan kan bijvoorbeeld ook een jeugdvereniging van een reformatorische kerk een subsidieaanvraag indienen als ze dat willen”, aldus een raadslid. Onder meer christelijke zangkoren en verenigingen voor kerkelijk jeugdwerk deden in deze gemeenten een succesvol beroep op de plaatselijke subsidieverordening.
Aparte constructie
Naast de zes gemeenten met een ruime subsidieverordening zijn er nog drie die ruimte bieden voor het subsidiëren van activiteiten die niet helemaal voldoen aan het VNG-criterium van religieuze neutraliteit, maar dan via een aparte constructie. Deze maakt expliciet dat het subsidiegeld alleen het niet-kerkelijk gebonden deel van de activiteiten betreft. In deze gemeenten kunnen bijvoorbeeld kerkelijke jeugdverenigingen subsidie krijgen, evenals organisaties die buurtwerk organiseren en als onderdeel daarvan ook Bijbelstudies of andere evangelisatieactiviteiten ontplooien. De jeugdverenigingen in deze gemeenten krijgen dan geen subsidie voor „de eerste helft”, het Bijbelverhaal en de verwerking, maar wel voor „de tweede”, de spelletjes en de handvaardigheid.
Een dergelijke hybride subsidieverordening bestaat bijvoorbeeld in Zoetermeer. Perron 61 en perron 28, die beiden sociaal-maatschappelijk welzijnswerk doen en tegelijkertijd ontmoetingsmaaltijden, gebedsmomenten en Alphacursussen organiseren, krijgen subsidie. De vereiste neutraliteit is daar veiliggesteld met een vlaggensysteem. Aan de kleur vlag die uithangt, kunnen de kinderen zien of het een religieus-neutrale of kerkelijke activiteit is.
Andere voorbeelden van activiteiten die subsidiabel zijn onder dit type verordeningen zijn de zogenaamde tentweken, die een mix zijn van ontspanning en evangelisatie. De afgegeven subsidie betreft dan „de sport- en spelonderdelen, niet het evangeliserende deel.”
In hoofdzaak
Verreweg de meeste gemeenten, 51 van de 69 (74 procent), werken met de modelverordening van de VNG. Subsidiabel zijn dan onder meer kerkelijke initiatieven op het gebied van schuldhulpverlening, inloophuizen, voedselbanken, de stichtingen Hulp in Praktijk en Present, het Leger des Heils en kerkelijke jongerencentra die dagbesteding aanbieden aan mensen met een verslavingsprobleem. In lijn met de modelverordening vragen meerdere van deze gemeenten de subsidievragende organisaties aan te tonen „dat zij actief willen zijn voor iedereen.”
Zes gemeenten uit het onderzoek werken met een ”VNG-light-model”; een verordening die gebaseerd is op die van de VNG, maar vervolgens toegespitst op de lokale situatie. De door de VNG voorgestelde weigeringsgrond dat activiteiten die „een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben” niet voor subsidie in aanmerking komen, nemen deze gemeenten niet letterlijk over. In plaats daarvan spreken ze over activiteiten die „uitsluitend of in hoofdzaak” een dergelijk karakter hebben. Christelijke gesubsidieerde instellingen hoeven bij zo’n formulering minder snel aan te tonen dat zij zich volledig onthouden van evangelisatie. Zij houden zich immers al aan de verordening als de hoofdmoot van hun activiteiten uit hulp of welzijn bestaat.
In een van de zes gemeenten kwam de toevoeging ”uitsluitend of in hoofdzaak” er na een expliciet verzoek daartoe van de plaatselijke SGP-fractie, die daarmee een eventuele discussie over subsidies aan levensbeschouwelijke organisaties voor wilde zijn.
Bij de resterende twee gemeenten werkte de door het college gecreëerde toevoeging juist de andere kant op. Zo werd in Rhenen in 2006 een verordening van kracht, waarin het college „activiteiten die voortvloeien vanuit levensbeschouwelijke motieven” uitsloot van subsidie. Deze –gezien de VNG-modelverordening onnodige– aanscherping bleef niet zonder gevolgen. De eerste keer dat de gemeente een onder de nieuwe verordening ingediende subsidieaanvraag van de plaatselijke NPV-afdeling moest beoordelen, wees ze deze zonder pardon af, met als argument dat de NPV opereert vanuit levensbeschouwelijke motieven waardoor van gerichtheid op hele bevolking geen sprake meer zou kunnen zijn.
Een door de NPV opgestarte rechtszaak bloedde dood als gevolg van miscommunicatie tussen de NPV en de rechtbank. Een vonnis zou duidelijk hebben kunnen maken of zeer globaal geformuleerde weigeringsgronden, zoals ”voortvloeiend vanuit levensbeschouwelijke motieven” juridisch zijn toegestaan.
Zinsnede
Aan de fractievoorzitters is ook gevraagd of er in hun gemeenten stemmen opgaan van bijvoorbeeld seculiere partijen om de subsidieverordening in te perken. In gemeenten waar een ruime subsidieverordening van kracht is, moeten ChristenUnie en SGP alert zijn op het behoud daarvan, zo blijkt. Zo is in een van de zes gemeenten de ruime subsidieverordening nog maar recent tot standgekomen en kan de ruimte die deze aan christelijke verenigingen biedt weer van de baan zijn „als de SGP kleiner zou worden”, aldus een raadslid van deze partij.
In een andere gemeente overwoog de gemeenteraad akkoord te gaan met een subsidieverordening waarin een zinsnede stond dat koren die met name kerkelijke muziek opvoerden niet in aanmerking kwamen voor subsidie. „Dit hebben wij ter discussie gesteld en deze zinsnede is verwijderd”, aldus de voorzitter van de CU-fractie in deze gemeente.
Het scheppen van ruimte voor het subsidiëren van bijvoorbeeld jeugdverenigingen kan heel goed het persoonlijk initiatief zijn van een CU-of SGP-wethouder. Een van de raadsleden, een oud-SGP-wethouder, meldt dat de ruimte die er in zijn gemeente was, dreigde te worden ingeperkt toen de subsidieverordening na een gemeentelijke herindeling werd herzien. „Ik heb toen als wethouder kunnen voorkomen dat dat doorging en zelfs voor de verenigingen in de fusiegemeenten dezelfde regel ingevoerd als er in onze gemeente was.”
Wél voegt hij er iets aan toe: „We hebben nu een college zonder de SGP, dus de bewaker van deze zaken zit nu niet dicht bij het vuur om het in de hand te houden.”
In Rhenen, een van de twee gemeenten die de modelverordening aanscherpten, greep de SGP in zodra deze partij weer in het college kwam. Tijdens de coalitieonderhandeling zette de partij met succes in op een herformulering van de verordening, waardoor bijvoorbeeld aan de plaatselijke NPV-afdeling subsidie kan worden verstrekt.
Afgewezen
In de enquête is de raadsleden ook gevraagd voorbeelden te geven van afgewezen subsidieverzoeken van levensbeschouwelijke instanties. Dit leverde behalve de Rhenense NPV-kwestie nog drie meldingen op. Het evangelische jongerencentrum Het Heelal in de gemeente Noordoostpolder dat mensen met een verslaving opvangt en bezighoudt, kreeg een nee. Hetzelfde geldt voor de VanHarte Resto in Den Helder, die ontmoetingen tussen culturen en religies wil bevorderen door eettafels te organiseren, en de interkerkelijke Koffiebar Overstag in Asperen, die jongeren zaterdagavond bezighoudt met toneel, films en spelletjes en eens per maand een Bijbelstudie belegt.
Het Heelal startte op initiatief van de plaatselijke CU/SGP-fractie een bezwaarschriftenprocedure en werd in het gelijk gesteld, wat niet verwonderlijk is, omdat Noordoostpolder met de modelverordening werkt. In Den Helder, waar dat ook het geval is, vond het college een modus om VanHarte Resto alsnog subsidie toe te kennen, terwijl Koffiebar Overstag met behulp van plaatselijke, confessionele fracties een nieuwe aanvraag voorbereidt. Daarbij benadrukt de koffierbar los van de plaatselijke kerken te opereren en wijst hij erop dat Bijbelstudies niet de hoofdmoot van de activiteiten zijn. Deze herziene aanvraag lijkt zeker niet kansloos, vanwege de ”VNG-light-verordening” in de gemeente Lingewaal.
Het onderzoek laat nog eens zien dat gemeenten redelijk autonoom zijn in het opstellen van hun subsidieverordening. In ongeveer negen op de tien gemeenten met een CU-SGP-fractie is de mogelijkheid voor christelijke organisaties om subsidie aan te vragen gemiddeld, in een op de tien is de gelegenheid daarvoor bovengemiddeld ruim.
CU-en SGP-fracties kunnen invloed uitoefenen op de tekst van de subsidieverordening. Het onderzoek laat zien dat zij dat ook doen. Daarnaast kunnen zij bemiddelen in de spaarzame gevallen waarbij subsidieverzoeken die wel binnen de verordening passen, worden afgewezen. „Omdat wij de mores en de sfeer in de raad en het college kennen, kunnen wij bruggenbouwend optreden tussen bewoners en bevoegd gezag”, merkt een raadslid op.
VNG-modelverordening
Activiteiten die niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente dan wel haar ingezetenen of die daaraan niet of nauwelijks ten goede komen, zijn niet subsidiabel, zegt de modelverordening van de VNG. Deze verordening geeft gemeenten in overweging nog twee weigeringsgronden toe te voegen: activiteiten die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde én activiteiten die een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben.