Binnenland

„Bang voor schoppende soldatenlaarzen”

’t Zal 1944 geweest zijn toen Henny haar mond bijna voorbijpraatte, over haar vriendinnetje thuis. Abrupt brak ze het gespreksonderwerp met haar vriendinnen af. „Wat heb jij nou?” Na de bevrijding werd een en ander duidelijk: vier joodse onderduikers verlieten huize Van ’t Vlie.

Jacob Hoekman
1 May 2003 10:29Gewijzigd op 14 November 2020 00:17
ZWOLLE - De onderduikplaats uit de Tweede Wereldoorlog doet tegenwoordig dienst als typische studentenkamer. In oorlogstijd vonden de Joodse moeder en dochter Keizer, met later opa en oma, hier bijna drie jaar lang een veilig onderkomen. - Foto RD, Henk V
ZWOLLE - De onderduikplaats uit de Tweede Wereldoorlog doet tegenwoordig dienst als typische studentenkamer. In oorlogstijd vonden de Joodse moeder en dochter Keizer, met later opa en oma, hier bijna drie jaar lang een veilig onderkomen. - Foto RD, Henk V

Henny van ’t Vlie, nu 75 jaar, woont nog in hetzelfde Zwolse huis als waar haar ouders in de Tweede Wereldoorlog onderduikers een veilig onderkomen verschaften. Ze zaten in een kamertje boven: de Joodse moeder en dochter Keizer en later ook opa en oma.

„De inrichting is nu niet meer hetzelfde hoor”, verontschuldigt mevrouw Van ’t Vlie zich. Dat is geen wonder: tegenwoordig huist er een jonge kostgangster in de ruimte, die een en ander aan het interieur veranderde.

In de eerste oorlogsjaren was het kamertje het domein van Henny, die 12 jaar was toen de oorlog uitbrak. „Ik kan me nog het plechtige gezicht herinneren van mijn vader, toen hij op een avond aan me vroeg: „Hen, zouden Hansje en haar moeder jouw kamer mogen hebben?””

’Hen’ stemde toe, vanzelfsprekend. Het waren voor haar ook geen vreemde onderduikers die huize Van ’t Vlie kwamen verrijken. Hansje was Henny’s schoolvriendinnetje, waar ze regelmatig thuis kwam.

„Op een dag kregen Hansje en haar moeder bericht dat ze de volgende dag klaar moesten staan om naar Amsterdam te worden gebracht. Vanaf daar werden de Joden afgevoerd naar concentratiekampen”, zegt mevrouw Van ’t Vlie. „Mijn vader had drommels goed in de gaten wat er dan met hen zou gebeuren. Nog diezelfde avond kwamen Hansje en haar moeder bij ons in huis.”

Twee jaar en negen maanden zaten de onderduikers in de Zwolse woning. „Het leven ging eigenlijk gewoon door”, blikt mevrouw Van ’t Vlie terug. „Wij leefden beneden en zij leefden boven. ’s Avonds, als de verduistering voor de ramen zat, kwamen ze wel naar beneden. Dan gingen we met z’n allen om de grote uitschuiftafel jokeren. Dat was altijd heel gezellig.”

Familie Van ’t Vlie ging zelfs op vakantie. De onderduikers bleven achter. „Maar toen ontplofte in Zwolle een kruitschip. Wij waren juist een weekend in Haarlem. Hoewel ons huis een eind van de rampplek stond, waren alle ruiten gebarsten en ook de deur was ontwricht.” Buren van de Van ’t Vlie’s gingen het huis in om te kijken of alles ’in orde’ was.

Mevrouw Van ’t Vlie, verontwaardigd: „Ik kan me er nog kwaad om maken. Ze liepen naar boven en keken overal. Hansje en haar moeder vluchtten naar de zolder, maar daar kwamen ze ook. Hansje viel flauw en lag in de armen van haar moeder, achter een gordijn. Toen werden ze ontdekt door de buren.”

Toch liep de affaire goed af. De buren wisten te zwijgen, en Henny ook. Dat ging niet altijd zonder moeite. „Mijn vader had gezegd: „Denk erom, Hen, als jij je mond opendoet, gaan wij er allemaal aan.” Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt. Toch ging het een keer bijna mis, toen ik wat over Hansje wilde vertellen tegen mijn vriendinnen. Ik heb de zinnen toen heel raar afgemaakt. Dat vergeet ik nooit meer.”

Later kwamen ook de ouders van moeder Keizer in huis. Dat liep niet altijd even lekker. „Soms was er visite, en dan ging ’opa’ gewoon naar de wc en trok door. Wij voerden dan gauw een toneelstukje op. „O, de wc is kennelijk kapot”, zei ik in zo’n geval. We waren dan heel nonchalant. Maar als de visite weg was, werd mijn moeder toch kwaad! Zij was heel kordaat in die dingen.”

Dat bleek wel toen er een groep Duitsers aan de deur stond voor inkwartiering. Met kwinkslagen en grollen wist moeder Van ’t Vlie de Duitsers ervan te overtuigen dat alle kamers écht nodig waren voor de familie, waarbij ze een verzonnen zoon toevoegde. „Gelukkig controleerde de man van de gemeente het niet op zijn lijst, anders was het niet zo fraai afgelopen”, meent Van ’t Vlie zestig jaar later.

Regelmatig denkt ze terug aan de benauwende tijd. Met Hansje kan ze er nog over spreken: de inmiddels 75-jarige vrouw en ook haar 102-jarige moeder wonen tegenwoordig in Jeruzalem, waar de Zwolse hen een paar keer opzocht.

Het zijn herinneringen, zegt ze, „die niet vergeten mogen worden. Want die oorlog en die angst mag nooit meer terugkomen. Heb je het toneelstuk van Anne Frank gezien? Op het eind wordt het donker, en je hoort soldatenlaarzen de deur intrappen. Daar ben ik ook lang bang voor geweest.”

Dit is de derde aflevering in een vijfdelige serie over bijna vergeten onderduikadressen uit de Tweede Wereldoorlog.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer