Dat betoogt de Turkse journalist Sefik Dinc in zijn boek ”De bloedende Mavi Marmara”, dat onlangs verscheen. De verslag­gever was aan boord van het schip Mavi Marmara, dat op 31 mei door de Israëlische zeeblokkade van de Gazastrook probeerde te breken. Bij de bestorming van het vaartuig door Israëlische commando’s vielen negen doden onder de activisten die aan boord waren.

Volgens onderzoek van de Turkse mensenrechtenorganisatie IHH begonnen de Israëlische militairen al vanuit de helikopters te schieten en openden zij eveneens het vuur zodra ze aan boord van de Mavi Marmara gingen.

Dinc weerspreekt dat in zijn boek en in een interview met de Israëlische zender Channel 1 dat hij recent gaf. „Ik zag met eigen ogen dat de soldaten niet vuurden toen ze met helikopters aankwamen en op het dek begonnen te landen. Ze schoten pas met scherp toen ze tegenstand ontmoetten en zich realiseerden dat sommigen van hun kameraden in levensgevaar verkeerden.”

Dinc bevestigt dat de activisten de Israëlische militairen met ijzeren staven bewerkten. Ook schrijft hij in zijn boek dat de Turkse regering het schip nooit had moeten laten vertrekken. „Israël heeft diverse keren verklaard dat het geen schepen tot de Gazastrook zou toelaten; we geloofden ook niet dat deze schepen Gaza konden bereiken.”

In tegenstelling tot de negatieve berichtgeving in veel media verhaalt Dinc van een zeer humaan optreden door de Israëlische commando’s. „De soldaten maakten de boeien los van mensen die problemen hadden, vooral oudere mensen, vrouwen en mensen die geen verzet boden.”

Eenmaal in Israël kreeg Dinc het mobieltje van een Israëlische agent van Turkse afkomst te leen om zijn familie te melden dat het goed met hem ging.