Vijf manieren om te jagen
Water- en kleinwildjacht - Jachtmethode voor de voet
Nederland telt verschillende methodes om grofwild (zwijnen, edelherten, reeën, moeflons) en kleinwild (houtduiven, hazen, konijnen, fazanten, wilde eenden en patrijzen) te jagen. Jacht voor de voet is een jacht meestal voor één of enkele personen. De jager loopt, al dan niet met zijn hond, door het jachtveld en bejaagt daar het wild. Een andere vorm, de jacht op waterwild, heeft plaats vanaf een boot, een eendenkooi of vanaf een bedekte omgeving op de grond. Deze jacht is toegestaan op wilde eenden of –met speciale vergunningen– op smienten en diverse ganzen.
Aanzitjacht - Jachtmethode meestal vanaf een hoogzit
De aanzitjacht vindt meestal plaats bij wilde zwijnen, maar ook bij herten en reeën. Om het wild in het vizier te krijgen, loopt de jager niet door het veld, maar blijft hij lange tijd op dezelfde plek zitten. Deze jachtvorm vindt meestal plaats vanaf een hoogzit, een verhoging die ervoor zorgt dat het jachtveld beter is te overzien, wild makkelijker te tellen en het schot beter te plaatsen. Jagers nemen soms plaats in een hut, een bankje met een ladder of een aan de bovenzijde open kansel. Doordat de jager hoger zit, schiet hij vrijwel altijd veilig. De kogel komt bij doorslag immers in de grond terecht.
Drukjacht - Jachtmethode met slechts één jager
Eén jager, drijver of zogenaamde voorjager met zijn hond zorgt ervoor dat het wild rustig in beweging komt. Doel is de jager in staat te stellen om het wild met een welgemikt schot af te schieten. De jager werkt bij deze jachtmethode vaak vanuit een hoogzit in het bos of aan de rand van het bos. Bij deze aanpak probeert de drijver het wild in de benen te krijgen, zodat de jager de beesten beter op de korrel kan nemen. De drukjacht is een wezenlijk andere methode dan de drijfjacht (zie onder), waarbij een grote groep jagers of drijvers het wild opjaagt langs de loop van het geweer van de jagers.
Lokjacht - Jachtmethode via het lokken van wild
Bij de lokjacht proberen jagers hun wild naar een geschikte plaats te lokken. Deze jachtmethode wordt vaak gebruikt bij de jacht op houtduiven. Bij wilde zwijnen wordt soms voer gebruikt om de dieren naar de plaats te lokken waar de jagers ze goed kunnen afschieten. Een eeuwenoude vorm van lokjacht is de natuurlijke eendenkooi. Wilde eenden worden via in een waterplas naar een uitloper gelokt die is begroeid of afgeschermd met riet. Aan het uiteinde van een spits toelopende uitloper bevindt zich een vangsysteem, waarmee de eend uiteindelijk wordt gevangen.
Drijfjacht - Jachtmethode door het opdrijven van wild
De drijfjacht heeft plaats met meerdere jagers, honden of drijvers. De af te schieten dieren worden uit een bepaald gebied gedreven en opgewacht door jagers. De drijfjacht op grofwild, waaronder edelherten, reeën, damherten, moeflons en wilde zwijnen, is in Nederland sinds 1 april 2002 verboden. Reden hiervoor is dat jagers het opgedreven wild minder nauwkeurig kunnen afschieten dan stilstaand wild. Drijfjacht op kleinwild, zoals hazen, konijnen en fazanten, is in Nederland wel toegestaan.