PKN: Kerk belijdt dat God bestaat
UTRECHT – In een belijdende kerk kan over God niet alles gezegd worden. „Een kerk waarin alles gezegd kan worden, is een nietszeggende kerk. Ze wordt ontrouw aan haar roeping en ongeloofwaardig naar buiten.”
Dat schrijft het moderamen (synodebestuur) van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) in de pastorale handreiking ”Spreken over God”. De synodale notitie, waarom gevraagd werd vanuit de gemeenten en classes van de PKN, is mede geschreven als reactie op het door ds. K. Hendrikse gepubliceerde boek ”Geloven in een God die niet bestaat”. In dat boek stelt de Zeeuwse predikant dat God niet bestaat maar gebeurt.
De classis Zierikzee besloot uiteindelijk, na veel overleg, om geen tuchtprocedure tegen de predikant te beginnen vanwege zijn uitlatingen over het bestaan van God. Wel werd de synode gevraagd om in de kerk het gesprek over het spreken over God te stimuleren. Met de pastorale handreiking, die in de novembervergadering van de Protestantse Kerk in Lunteren besproken zal worden, komt het synodebestuur aan die vraag tegemoet. Als de synode de notitie aanvaart, zal hij „richtingevend” zijn voor het gesprek in classes en gemeenten.
De handreiking is, namens het moderamen, geschreven door de scriba van de generale synode dr. A. J. Plaisier. Hij heeft, zo blijkt uit het voorwoord, eerdere ontwerpen voorgelegd aan diverse leden van de kerk, waaronder hoogleraren en docenten van de Protestants Theologische Universiteit (PthU) en andere onderwijsinstellingen. Ook is een aantal gemeenteleden gevraagd commentaar te leveren op de tekst. Volgens de aanbiedingsbrief moet de notitie niet gelezen worden als een „nieuwe geloofsbelijdenis”, maar als „herderlijk geschrift” en „een uitnodiging tot gesprek”.
In de notitie gaat dr. Plaisier in 5 hoofdstukken in op het spreken over God in de Bijbel, in de belijdenisgeschriften en in de traditie. In hoofdstuk 1 wordt geschreven over de bronnen waaruit we over God kunnen spreken. In hoofdstuk 2 gaat het over welke God het gaat als de kerk over Hem spreekt. In hoofdstuk 3 schrijft dr. Plaisier over de wijze waarop God ervaren wordt. „Alles heeft wel met ervaring te maken, maar ervaring is niet alles.” In hoofdstuk 4 gaat het over het gemis aan ervaring van God, waarna in het hoofdstuk 5 geschreven wordt over het belijdend spreken van de kerk over God.
Volgens dr. Plaisier is het „bronboek” van al het spreken over God de Bijbel. „Het is het woordenboek van God.” Volgens de predikant wordt er in de Bijbel en in de christelijke traditie over God gesproken als een Persoon. „God is niet een menselijke persoon, maar Hij is ook niet een onpersoonlijk ‘iets’”. Over God spreken als een Persoon doen we, volgens de notitie, in navolging van Jezus, „Die over God in persoonlijke termen sprak.”
In Jezus Christus zijn, volgens het rapport, de woorden die over God zijn gesproken door profeten, wijzen en wetgeleerden, vlees en bloed geworden. In Hem heeft God Zichzelf ter sprake gebracht. „Hier spreekt het hart van God. Dat heeft een zeggingskracht die verder gaat dan elk bewijs.”
De notitie gaat uitvoerig in op het gemis aan ervaring van God en de oorzaken daarvan. Als een van die oorzaken wordt het hedendaagse wereldbeeld genoemd, „waarin God de grote afwezige is.” God is verdreven van het publieke domein naar de privéwereld. „Maar ook daar dreigt God te verdwijnen. Door de voortdurende stroom van prikkels die de woning inkomen, verdampt de invloed van God.”
De kerk heeft „profetische mensen” nodig om de „beperktheid en soms zelfs bekrompenheid van dit moderne wereldbeeld” open te breken. „Daarbij zal steeds weer blijken dat de menselijke ziel pas echt leeft door dat wat in een gesloten modern wereldbeeld juist wordt uitgesloten.”
In het laatste hoofdstuk van het rapport gaat het over ”Een belijdende kerk”. „De kerk brengt God ter sprake. Zij getuigt van Hem. Hoe zou het anders kunnen? De kerk is de gemeenschap van mensen die leeft van God en Zijn Woord. Dat Woord is er niet voor bestemd om onder de kerkstoelen gestopt te worden.”
De notitie verwijst in dit verband naar de kerkorde van de Protestantse Kerk waar staat dat de PKN, in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst, „de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest” belijdt. „Belijden is een vorm van verkondigen en daarmee ter sprake brengen. (…) Een kerk die dit niet doet, is geen kerk meer. Ook onze Protestantse Kerk staat of valt hiermee.”
„De kerk belijdt de drie-enige God. Dat is niet de een of andere moeizame taak. Belijden is een antwoord op de onbegrijpelijke goedheid van God in Jezus Christus”, aldus de notitie. „Het is een reactie op de liefde van God, op Gods toewending tot de wereld.” Belijden is „vooral ja en amen zeggen. Het is beamen van wat je ontvangt. Het is ja zeggen tegen de God die zich openbaart met de namen van Vader, Zoon en Heilige Geest.”
Volgens het synodebestuur is belijden echter ook nee zeggen. „Dit betekent dat, waar het om verkondiging en dienst gaat, over God niet alles gezegd kan worden. We staan in de ruimte van de toewending van God tot deze wereld. Los van die ruimte mist spreken het doel. Een kerk waarin alles gezegd kan worden, is een nietszeggende kerk. Ze wordt ontrouw aan haar roeping en ongeloofwaardig naar buiten.”
In de kerkorde van de PKN staat dat de kerk weert wat haar belijden weerspreekt. „Het gaat er niet om alles maar buiten te sluiten wat de kerk toevallig niet zint. Evenmin om gelijkhebberigheid. Grenzen zijn er ter wille van het heil en daarmee van de ware menselijkheid.”
God heeft Zich ons lot aangetrokken door Jezus Christus, stelt de handreiking. „Hij heeft ons bevrijd van de duistere machten. Wie dat –in zijn/haar kerkelijke dienst– ontkent, laat toe dat de schaduw over het leven komt. God komt ons te hulp en heiligt ons door de Heilige Geest. Wie dat laat vervagen of uitwist, laat mensen aan hun lot over. Dat verdraagt geen compromissen.”
Volgens de notitie is ”wát” het belijden weerspreekt niet hetzelfde als ”wíe” het belijden weerspreekt. „De kerk is in het verleden steeds terughoudend geweest als het gaat om personen, maar duidelijk als het gaat om de zaak van het belijden.”
Als de generale synode de notitie overneemt, wordt begin volgend jaar ook een afzonderlijke bundel uitgegeven door uitgeverij Boekencentrum met een aantal verdiepende katernen. Het gaat om vier katernen die het spreken over God aan de orde stellen in respectievelijk het Oude Testament, het Nieuwe Testament, het lutherse belijden en het gereformeerde belijden. Tenslotte is een katern toegevoegd waarin het spreken over in de theologie van de twintigste eeuw wordt beschreven.