Synode GG: Contact houden met studerenden
UTRECHT – Het is belangrijk dat kerkenraden oog hebben voor studerenden en predikanten zouden vaker lezingen moeten houden voor studentenverenigingen.
Dat benadrukte verschillende afgevaardigden donderdag tijdens de vierde vergaderdag van de synode van de Gereformeerde Gemeenten bij de behandeling van het rapport van het deputaatschap voor studerenden.
Ds. G. Clements (Gouda), voorzitter van het deputaatschap, wees op de moeilijke en gevaarlijke omgeving waarin studenten hun studie volgen. Hij noemde het voorbeeld van een studente uit een van de gemeenten die niet overging naar een andere kerk, maar afscheid nam van de kerk en atheïstisch werd.
Ouderling F. J. Wiersma (Ridderkerk) riep kerkenraden op hun verantwoordelijkheid te nemen en actief contact te leggen met studerenden. „Ik pleit voor een contactpersoon in elke kerkenraad voor studenten en pleit ook voor een jaarlijkse bijeenkomst waar van hart tot hart wordt gesproken met de studerenden uit de gemeente.”
Ds. Clements benadrukte dat de kerk drie taken heeft met betrekking tot studerenden: uitzoeken waar ze op catechisatie zitten en volgen of ze het jaarlijkse huisbezoek krijgen. En kerkenraden zouden aan het begin van het studiejaar een avond met studerenden uit de gemeente moeten beleggen.
Ouderling B. Agteresch (Capelle aan de IJssel) pleitte ervoor om studenten die lid zijn van de Gereformeerde Gemeenten te ontmoedigen lid te worden van de christelijke studentenvereniging CSFR. Hij vroeg predikanten van de Gereformeerde Gemeenten geen lezingen meer te laten houden voor de CSFR vanwege de identiteit van de vereniging.
Ds. C. J. Meeuse (Goes) riep predikanten op juist wel lezingen voor de CSFR te houden. „Ik pleit voor zoveel mogelijk positieve beïnvloeding.” De predikant ziet dat er „gevaarlijke ontwikkelingen zijn binnen de CSFR-disputen”, maar vindt dat het antwoord daarop moet zijn het gesprek aan te gaan en lezingen te geven. „Ik zeg in gesprekken met het CSFR-bestuur: Jullie handelen niet meer naar jullie eigen statuten. Zijn jullie nog wel toerustend voor de studenten bezig?” De studentenvereniging DC met haar basis in Utrecht is voor veel studenten geen alternatief vanwege de reisafstand, aldus ds. Meeuse.
Synodepraese ds. J. J. van Eckeveld (Zeist) en ds. A. Schreuder (Rijssen-Zuid) onderschreven het belang van het houden van lezingen voor de studentenverenigingen. Ds. Schreuder: „De voorbereiding kost veel tijd, maar we moeten ons als predikanten er voor over hebben.”
Het deputaatschap voor studerenden zet het gesprek met de CSFR voort, zei ds. Clements. „Een veertig procent van de leden is lid van onze gemeenten. Dat is de realiteit. Wij proberen het gesprek duidelijk en pastoraal te voeren. Grootste pijnpunt is de vanzelfsprekendheid van het geloof dat in stukken doorklinkt.”
Ds. G. Heijkamp (Enkhuizen) vroeg bijzondere aandacht voor de kring van studerenden in Ede, vanwege de koers van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Vanuit de Gereformeerde Gemeenten is recent een „positief” gesprek met de CHE geweest.
Ds. F. Mulder (Wageningen) constateerde dat het voor kerkenraden in studentensteden niet altijd duidelijk is welke studenten van de Gereformeerde Gemeenten er studeren. Hij vroeg om een oplossing daarvoor in verband met huisbezoek en catechisatie.
Archieven
De sectie kerkelijke archieven van het deputaatschap algemene kerkelijke zaken gaat zich buigen over de vraag hoe om te gaan met kerkelijke stukken die digitaal zijn opgeslagen. Soms staan die op privécomputers van ambtsdragers en blijven daar soms staan als die ambtsdragers ambtsdrager-af worden. Voor de volgende synode zal de sectie met een stuk komen waarin adviezen staan.
Ds. M. Golverdingen (Waarde) vroeg de sectie een plek te zoeken voor privéarchieven van een aantal overleden predikanten, zoals van ds. A. Vergunst. „Zouden we het archief niet moeten uitbreiden met een documentatiecentrum. Het enige alternatief is nu het archief van het Historische Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme van de Vrije Universiteit in Amsterdam.” Op voorstel van ds. P. Mulder gaat de sectie archieven zich hierover beraden en gaat daarbij ook in gesprek met de bibliothecaris van de Theologische School in Rotterdam.