Dat stelde Esther de Kleuver, plaatsvervangend directeur-generaal nationale veiligheid bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, woensdag op de dag van de rampenbestrijding. Naar aanleiding van die dag hield het Rode Kruis een symposium in Utrecht over stedelijke risico’s.

De Kleuver sprak van burgerparticipatie. „En dan gaat het niet alleen om ‘meepraten’. Het gaat vooral ook om ‘zelf doen’. Dat laatste komt voort uit een veel fundamentelere drive dan algemeen willen meepraten over overheidsbeleid. Immers, ieder mens wil zijn eigen lijf, leden, have en goed beschermen”, aldus De Kleuver.

Als het gaat om de actie na een ramp verschillen inwoners uit bijvoorbeeld Den Haag niet veel van die in Nairobi. „Maar omdat Nederlanders een relatief veilig bestaan gewend zijn, is de terugslag die wij ondervinden als er sprake is van een crisis veel groter”, hield De Kleuver haar gehoor voor. „De uitdaging om een incident zelfstandig te doorstaan, is voor de gemiddelde inwoner van Almere niet iets waar hij of zij dagelijks bij stilstaat. Maar er vooraf even bij stilstaan is juist heel belangrijk. Een goede voorbereiding is het halve werk.”

Volgens de directeur brengt actief burgerschap bij een ramp of crisis ook voordelen met zich mee. „Iemand die actie heeft kunnen ondernemen tijdens een noodsituatie, dus minder machteloos is geweest, loopt over het algemeen minder psychosociaal trauma op, waardoor de impact van een incident minder langdurig is.”