Hugo Bakker: Kerk en orgel in Zaltbommel zijn overweldigend
DELFT – Als 25-jarige mag hij zich per 1 januari volgend jaar organist noemen van een bekende kerk en een groot orgel. Hugo Bakker: „De ruimte en het Wolfferts/Heynemanorgel van de St.-Maartenskerk in Zaltbommel zijn overweldigend.”
Donderdag kwam naar buiten dat de commissie die zorg draagt voor het vervullen van de organistenvacature van de Sint-Maartenskerk in Zaltbommel voor Hugo Bakker uit Delft heeft gekozen. Zaterdagmiddag 2 oktober moest hij proefspelen. Een jury bestaande uit Hayo Boerema (Rotterdam) en Arie Hoek (cantor van de Maartenskerk) adviseerde de commissie. De vacature ontstond toen Arno van Wijk vorig jaar november in de Maria Magdalenakerk van Goes aan de slag ging.
Bakker –afkomstig uit Ridderkerk, waar hij lid was de hervormde Wilhelminakerk– studeerde orgel en kerkmuziek aan het Rotterdams conservatorium bij onder anderen Bernard Winsemius, Aart Bergwerff, Hans van Gelder en Arie Hoek. Vorige maand rondde hij in Leuven (Lemmensinstituut) zijn master orgel bij Reitze Smits en Luc Ponet af. Momenteel volgt hij in Leuven de studie klavecimbel. Aan de Universiteit Leiden is hij tegelijk bezig zijn studie geschiedenis af te ronden met een scriptie over de ”Spiegel der Orgelmacher und Organisten” uit 1511 van de Duitse organist-componist Arnolt Schlick. Als cantor-organist is hij verbonden aan de Vredeskapel in Den Haag.
Hoe voelt dat: de organist van de Maartenskerk in Zaltbommel?
„Ja, bijzonder. Zo’n orgel, dat is natuurlijk een jongensdroom. Als kleine orgelfan stond Zaltbommel op je lijstje van mooie orgels die je kende en waar je graag heenging. Een orgel met een dergelijke omvang en kwaliteit in zo’n ruimte: overweldigend!”
Was je ernaar op zoek?
„Nee, dit had ik niet gedacht. Tijdens de eerste ronde in april heb ik ook niet meegedaan met de sollicitatieprocedure. Ik was nog volop aan het studeren voor mijn eindexamen. Maar anderen wezen me erop. Ik ben er een keer geweest en heb toen besloten dat het de moeite van het proberen waard was.”
Maak eens de vergelijking met je plek nu, de Vredeskapel in Den Haag.
„De Vredeskapel is een heel kleine stadsgemeente. Ik heb daar de beschikking over een heel klein orgel met vijf stemmen. Dus dat is een enorm verschil. Overigens krijg ik in Den Haag voldoende mogelijkheden om concerten et cetera te organiseren. Én ik doe daar ook de cantorij. In Zaltbommel is al een cantor, Arie Hoek, dus ik kan me nu helemaal concentreren op het orgelspel. Dat is wel prettig. Er gebeuren heel mooie dingen in Zaltbommel, zoals cantatediensten. Daarin hoop ik mee te gaan draaien.”
Hoe typeer je het drieklaviers Wolfferts/Heynemanorgel uit 1796?
„Het is een instrument met een echt karakter, dat ik ontzettend waardeer. Het is alleen ook weerbarstig. Het is geen gemakkelijk instrument; je moet ermee leren omgaan. Maar dan heeft het ook ruime mogelijkheden en kun je er behoorlijk wat literatuur op kwijt. Grote plenumstukken à la Bach is lastig registreren vanwege de akoestiek; de polyfonie slibt vaak dicht. Dat vraagt erom dat je je speelwijze aanpast, bijvoorbeeld dat je bij barokmuziek wat losser speelt. Tegelijk kan moderne muziek heel mooi klinken, vanwege de akoestiek. Sommige stukken van Messiaen werken in die ruimte verrassend goed.”
Er zijn ook beperkingen, zoals de toonhoogte: bijna een hele toon lager dan normaal.
„Ik heb er nog niet samengespeeld, dus dat heb ik nog niet meegemaakt. Voor mensen met een absoluut gehoor is dat lastig, ja. Maar ik heb een relatief gehoor, dus dan merk je daar niet zo veel van.”
In de winter is het koud in de Maartenskerk, omdat er niet gestookt wordt.
„Klopt, dat is voor een organist erg spijtig. In de winter zit de gemeente zondags in het afgesloten koor van de kerk, behalve met Kerst – dan trotseren de mensen de kou. Maar in de wintermaanden moet je dus op het koororgel van Reil begeleiden. Dat heeft als positieve kant dat je dan dicht bij de gemeente zit, in plaats van ver weg op het grote orgel.”
En doordeweeks in de kerk studeren?
„De praktijk moet het leren. Het grote orgel is niet zo’n ideaal en comfortabel studie-instrument. Het Reilorgel is daarvoor veel beter geschikt.”
De kerk is vaak verhuurd.
„Zaltbommel is inderdaad behoorlijk populair, vooral in het lichtere genre. Persoonlijk denk ik dat de grote scheiding tussen licht en klassiek niet meer zo bestaat. Ik wil daar met open vizier in staan. Hoewel ik niet snel mee zal doen met het lichte genre, dat is niet mijn muzikale traditie.”
Hoe toegankelijk is het orgel straks?
„Daar hebben ze in Zaltbommel regels voor. Als je geen conservatoriumopleiding hebt, moet je auditie doen. Ik neem aan dat dat straks mijn taak is. Maar dat gebeurt niet alleen met het oog op het orgel, het is ook om de speler zelf te beschermen. Dat hij niet een taak op zich neemt die hij niet aankan.”
Wat houdt je taak als kerkorganist in?
„In principe kerkt in de Maartenskerk één gemeente, een PKN-gemeente die in het midden van de kerk staat. Soms is er een oecumenische dienst. Qua liturgie heeft de hervormde gemeente Sint-Maarten een klassiek-oecumenische liturgie, waarbij vooral uit het Liedboek voor de kerken wordt gezongen. Een vrij liturgische benadering, die niet veel verschilt van wat ik in Den Haag gewend ben. De kerk wordt ook wel verhuurd aan andere gemeenten, maar daar heb ik geen bemoeienis mee.”
Wat heb je voor plannen met kerk en orgel?
„Als organist ben ik natuurlijk ambitieus. Tegelijk heb je te maken met bestaande structuren, zoals de concerten van de stichting Muziekkring Bommelerwaard en Omstreken. Daarin zal ik naar verwachting gaan participeren. Ik hoop dat er heel mooie series komen.”
Hoe ga je dat praktisch doen: Delft, Leiden, Leuven, Zaltbommel?
„Ik heb nu een appartement in Delft. In Leiden hoef ik bijna niet meer te zijn. Eén dag in de week moet ik naar Leuven, dus dat valt wel mee. Op termijn zal ik wel richting Zaltbommel verhuizen, naar Utrecht misschien; net waar iets te krijgen is.”