„Twijfel over Schrift sijpelt verder”
„Er wordt heel subtiel aan de randen van de Schrift geknabbeld. Niet alleen door mensen als prof. Kuitert en ds. Nico ter Linden, maar ook in onze gereformeerde gezindte. Heel dichtbij zelfs, in onze eigen kringen.”
Dat zei de Kralingse predikant ds. J. M. J. Kieviet zaterdag tijdens de bijeenkomst van de christelijke gereformeerde stichting Bewaar het Pand in Werkendam. „De mensen die ooit de Schriftkritiek in de beklaagdenbank zetten, werpen nu dezelfde vragen op. Zo sijpelt de twijfel verder en wordt het fundament ondergraven.”
De aanval in onze tijd op het gezag van de Schrift komt volgens de christelijke gereformeerde predikant voort uit relativisme. „De wissel die in de Gereformeerde Kerken omging, zou voor onze kerken als een baken in zee moeten dienen. Er is een verschuiving aan de gang. Bijna elk van de huidige kerken, ook die binnen ons kerkverband, kunnen op een plek op dit traject worden gezet.”
Volgens ds. Kieviet wordt er heel wat toegegeven aan de tijdgeest. „Wij staan voor de handhaving van de gereformeerde beginselen en belijden met de kerk der Reformatie dat de Schrift autoriteit heeft. Met Paulus in zijn brief aan Timótheüs zeggen wij dat al de Schrift van God ingegeven is. De autonome mens zegt: Bewijs het maar eens dat de Bijbel het Woord van God is. Maar wie kan bewijzen dat de zon de zon is? Zoals dit hemellichaam licht en warmte geeft, zo geeft het Woord van God dat ook. De blinden kunnen het tasten en de kinderen kunnen het aanvoelen.”
De predikant wierp de vraag op of wij wel geloven dat de Schrift waar is. „Of komt dat te dichtbij? Of hebben we nog wel een gedaante van godzaligheid, maar hebben we de kracht ervan verloochend?”
In de grondtaal staat in 2 Timótheüs eigenlijk dat al de Schrift door God „geblazen” is. Niet ingeblazen, maar geblazen of uitgeblazen. „Zo ontstond de Schrift. Eigenlijk is ze niet door God ingegeven, maar door Hem uitgegeven. Ze is van Gods Geest afkomstig.”
Volgens ds. A. van Heteren, worden bepaalde Schriftgedeelten niet meer bepreekt en worden in de prediking wezenlijke vragen verzwegen. Ondanks de aanvallen die erop worden gedaan, wilde de Urker predikant Petrus toch nazeggen dat wij het profetische woord hebben, dat zeer vast is. „Vraagtekens komen niet alleen van vrijzinnigen, maar ook van gereformeerde mensen zetten. De zes scheppingsdagen staan ter discussie. Er worden vragen opgeworpen of Jona wel in de vis heeft gezeten en of Paulus wel de auteur is van een aantal zendbrieven.
Wanneer we letten op de ontwikkelingen die gaande zijn en op de vraagtekens die er achter het Woord worden gezet, kunnen we ons afvragen of wij dat Woord nog wel hebben. Het profetische Woord, waarvan Petrus spreekt, is ook bevindelijk.” Ds. Van Heteren vroeg zich af of dat nog wel doorklinkt op alle kansels in zijn kerkverband.
Naar aanleiding van 2 Tim. 3:16 en 17 wees ds. B. L. C. Aarnoudse uit Meerkerk de Schrift aan als nuttig tot lering, wederlegging, verbetering en onderwijzing.
Ds. K. Hoefnagel zei te kunnen begrijpen waarom er zoveel Schriftkritiek is. „Dat komt omdat de Schrift zoveel kritiek op ons heeft. Het Woord van God is onfeilbaar, maar het probleem zit bij ons. Het moet Pinksteren worden. De Heilige Geest moet eraan te pas komen, net als bij die 3000 op de Pinksterdag.”