Kerk & religie

Conferentie Taylor: Westerse mens schippert met eigen gelovigheid

NIJKERK – Hoe kan het dat het voor een mens in 1500 onmogelijk was om niet te geloven, terwijl het voor de tegenwoordige mens moeilijk is om wel te geloven? Bij die, door de Canadese filosoof Charles Taylor opgeworpen vraag, stonden meer dan 200 predikanten en kerkelijk werkers gisteren stil.

Kerkredactie
6 October 2010 10:08Gewijzigd op 14 November 2020 12:02
Foto RD
Foto RD

In De Schakel in Nijkerk vond de najaarsconferentie van de Bond van Nederlandse Predikanten en de Vereniging van Kerkelijk Werkers plaats. Het thema was ”Seculier en gelovig”.

Dr. Govert Buijs, universitair docent filosofie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, gaf ’s morgens een analyse van het boek. ’s Middags trok dr. Theo Hettema, docent aan het Seminarium Bond Vrije Evangelische Gemeenten, lijnen door naar deze tijd.

”A secular age”, geschreven door de Canadese filosoof Taylor –in het Nederlands vertaald als ”Een seculiere tijd”– is een omvangrijke studie over geloof in een tijd waarin religie niet meer vanzelfsprekend is.

Taylor rekent, aldus Buijs, af met de mythe dat het met het christendom vanaf 1500 steeds maar bergafwaarts gaat. Tot nu toe namen denkers als Max Weber en Peter Berger aan dat het wel het geval is. „Ondanks het feit dat de mensen nu leven in een seculiere cultuur is het niet vanzelfsprekend dat ze God vaarwel zeggen. Zowel de ene kant van het levensbeschouwelijke spectrum –atheïsme– als de andere kant –christelijke orthodoxie– heeft weinig aanhangers. De meeste mensen in onze westerse cultuur bevinden zich daar ergens tussenin. Ze voelen zowel de zuigkracht van de ene als van de andere beweging.”

Het christendom is volgens Taylor als een ster in de ruimte uiteengespat, eerst in drie onderdelen: christendom, humanisme en antihumanisme. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw zijn steeds meer mengvormen ontstaan. „Het belangrijkste is dat mensen authentiek zijn”, aldus Buijs. „De mensen zijn niet seculier maar diep pluraal en bevinden zich in een levensbeschouwelijke arena, waarin overgangen van de ene naar de andere richting plaatsvinden. Het boek is een groot pleidooi tegen de bewering dat religie over is. Religie is niet voorbij, maar heeft een grote spirituele en intellectuele kracht. In de toekomst kan er van alles gebeuren.”

Taylors boek is bedoeld om de overwinningsstemming in het atheïstische kamp te kritiseren, zo zei Buijs tijdens de beantwoording van vragen. Taylor, zelf rooms-katholiek, zet het christelijke verhaal neer als het beste verhaal, al kan het werk niet als een verdediging van het christelijk geloof gezien worden.

Taylor noemt onze –seculiere– tijd schizofreen, zo zei Hettema, de tweede spreker. „Men houdt religie op afstand, maar wordt er tegelijkertijd door getroffen.” Als voorbeeld noemde hij de rooms-katholieke Moeder Teresa, die werkte onder de armen in India. Zij werd wereldwijd bewonderd.

De docent wees erop dat spiritualiteit in deze tijd steeds belangrijker wordt. De taak van de theoloog hierbij is, om ruimte te scheppen en „de seculiere mogelijkheden aan te grijpen om het seculiere leven te doorbreken.” Hij denkt daarbij aan het kritische vermogen van mensen en het onderzoeken van dingen.

Hettema wees erop dat spiritualiteit steeds belangrijker wordt. „Mensen verlangen ernaar om ervaringsmomenten te bundelen tot een geheel van betekenis.” Voorgangers moeten mensen „stimuleren tot ervaringen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer