Dr. Hoek: Taboe op spreken over de dood
APELDOORN – Er rust een taboe op het spreken over de dood, constateert prof. dr. J. Hoek in zijn publicatie ”Hoe kom ik in de hemel?”. Hierin wijst hij op de actualiteit van wat oude schrijvers als Voetius en Hoornbeeck over stervensbegeleiding zeggen.
„Bent u (vaak) bezig met de vraag: „Hoe kom ik in de hemel?” Herkent u de verschuiving van de vraag hoe we eeuwig zalig worden naar een goede en zinvolle oude dag?” Gespreksvragen als deze zijn toegevoegd aan de hoofdstukken die dr. J. Hoek wijdt aan gereformeerde stervenskunst.
In ”Hoe kom ik in de hemel?”, een uitgave van de Willem de Zwijgerstichting, constateert de buitengewoon hoogleraar gereformeerde spiritualiteit dat er een „nieuw taboe” lijkt te rusten op de realiteit van het sterven. Hij citeert de Franse auteur Philippe Ariès, die schreef: „Het leven speelt zich af alsof noch ik, noch degenen die mij dierbaar zijn, zouden kunnen sterven. In technische termen willen we wel toegeven dat we sterfelijk zijn: we sluiten levensverzekeringen om ons gezin tegen armoede te beschermen. Maar in ons diepste wezen voelen we dat we onsterfelijk zijn. En doen dan de verbijsterende ontdekking dat ons leven daar niet gelukkiger door wordt.”
Dr. Hoek ziet dat de oude dag van morgen er „aangrijpend anders” uitziet dan de oude dag van gisteren. „In feite is er een complete nieuwe levensfase bij gekomen, een Derde Leeftijd, na jeugd en volwassenheid en vóór de aftakeling van de hoge ouderdom. Deze nieuwe ouderdom is meer dan een kwestie van verschuivingen in de bevolkingsopbouw, het is niet minder dan een revolutionaire ontwikkeling voor de mens.”
Een bezinning op het ouder worden schiet volgens dr. Hoek fundamenteel tekort als ze niet „onder het gezichtspunt van de eeuwigheid” wordt gezien. „Juist vanwege haar tegendraadse karakter is de klassiek-gereformeerde stervenskunst uiterst actueel. De mens gaat immers niet dood zoals planten en dieren. Het leven van de mens op aarde is een voorbereidingstijd op het belangrijkste dat nog komt. (…) Alleen waar dit erkend wordt, krijgt de mens de eer die hem toekomt en is humaniteit werkelijk gewaarborgd.” Dr. Hoek bepleit daarom een luisteren naar het getuigenis van mensen als Spranckhuysen, Perkins, Voetius, Drelincourt, Saldenus en Van Eenhoorn. „Het kan ons helpen om weerstand te bieden aan acute verwereldlijking van het christelijke leven. Het is goed onze verantwoordelijkheden hier en nu te beklemtonen. Dat mag echter nooit ten koste gaan van het besef dat we vreemdelingen op aarde zijn.”
De Willem de Zwijgerstichting, onder voorzitterschap van dr. C. van Sliedregt, beoogt „verdieping en versterking van de reformatorische beginselen in ons volksleven, alsook verlevendiging van het historisch besef.”